De Nieuwe Stem. Jaargang 17
(1962)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 221]
| |
Fransje M.Th. Klaver
| |
[pagina 222]
| |
‘intellectuelen’, en zij zijn als zodanig te herkennen, want zij zeggen zelf dat ze het zijn, en aan televisie voelen zij geen behoefte. Waarom niet? Permanent staan tot hun beschikking de krant en de radio; incidenteel gaan zij naar de film en naar het toneelstuk dat hen interesseert. Via deze middelen kunnen zij kennis nemen van al wat de wereld biedt; zij blijven op de hoogte van actualiteiten en botsende meningen. Uit het aangeboden materiaal kunnen zij precies kiezen wat hun schikt, op het ogenblik dat hun het best gelegen komt. Uit het televisietoestel rollen daarentegen iedere avond onderwerpen hun huiskamer binnen waarom zij niet hebben gevraagd. Televisie voert bovendien de toeschouwer tot geestelijke luiheid: terwijl men in de stoel zit en kijkt, wordt men geestelijk een robot. Datgene wat voor het scherm komt, is alleen van belang voor lege hoofden. Het tempo waarin een programma wordt gebracht is verbijsterend langzaam: men moet alles van a tot z duidelijk maken aan een massa die niets weet. Daarenboven werkt TV nivellerend: hetzelfde idee wordt op hetzelfde ogenblik in honderdduizend hoofden gepompt. De passiviteit wordt hierdoor in de hand gewerkt; niemand behoeft meer zelfstandig te denken om met een probleem tot klaarheid te komen. Werkelijke problemen worden trouwens niet voor de televisie behandeld, en dat zou ook niet kunnen: hoe zal men nu de achtergronden van een bepaalde zaak duidelijk maken aan de hand van een serie plaatjes, nauwelijks voorzien van enig intelligent woorden-commentaar? Het is eigen aan het beeld, dat het aan de oppervlakte blijft: een film is immers ook altijd slechter dan de roman waarnaar hij werd gemaakt. Tijdschriften zijn minder waard dan boeken; foto's inferieur aan een geschreven tekst. Men blijft daarom in de televisie maar het liefst bij onderwerpen, die liggen op het vlak van de populair-wetenschappelijke wijsheid; daar kunnen de kijkers tenminste iets mee doen; diepe bespiegelingen hebben zij niet van node. Het programma wordt dan ook realistisch afgestemd op hun verlangens, en die reiken zelden verder dan wat gemakkelijk te begrijpen | |
[pagina 223]
| |
en te genieten valt. Televisie is daarom typisch een verschijnsel van een tijd waarin de geestelijke indolentie hoogtij viert, en waarin men naar niets hogers streeft dan naar oppervlakkig amusement en het verzamelen van een hoeveelheid kennis, voldoende om bij anderen de indruk te wekken dat men ontwikkeld en beschaafd is. De innerlijke tegenspraak die in deze gedachtengang zit opgesloten zou evident moeten zijn voor iedere ‘intellectueel’. Maar omdat velen van degenen die zichzelf zo noemen niet de gewoonte hebben hun meningen op hun logische houdbaarheid te onderzoeken of ze te plaatsen in een meer algemeen kader, van waaruit men tot vruchtbare vergelijking met bestaande toestanden en geaccepteerde ideeën zou kunnen komen, blijven bepaalde opinies lange tijd hardnekkig voortbestaan. Hier zal in ieder geval een uitgangspunt worden gekozen dat in zijn algemeenheid aanvaardbaar is en daarom dan ook een vertrekpunt oplevert voor verdere beschouwing. Dit uitgangspunt kan nergens anders zijn gelegen dan in de menselijke vrijheid. Uit de bestaande werkelijkheid is ieder mens vrij te kiezen wat hem past, wat hem gezien zijn aanleg en structuur aantrekkelijk, goed of nuttig lijkt. Dat hij in die keuze tevens beperkt wordt door zijn eigen geestelijke en materiële vermogens leidt geen twijfel; maar het doet aan het uitgangspunt als zodanig niet af. Wanneer nu de tegenwoordige wereld een aantal dingen aanbiedt, of beter: reëel verkrijgbaar stelt voor een grote massa mensen, dan brengt dit nog niet met zich mee dat al deze dingen door alle mensen ook werkelijk gekozen of gebruikt moeten worden. Ieder mens die er de middelen wel toe bezit kan niettemin weigeren centrale verwarming in zijn huis te hebben, te roken, te drinken, kranten te lezen of juwelen te dragen. Het ligt er maar aan hoe iemand zijn leven wil inkleden: schraal of royaal. Het wonderlijke is nu dat er sommige mensen zijn, die ondanks het feit dat zij zich bepaalde producten van de moderne beschaving gerust kunnen aanschaffen, toch weigeren daarvan gebruik te maken. | |
[pagina 224]
| |
Iedereen kent voorbeelden van mensen die een auto zouden kunnen betalen en toch de fiets prefereren. Er zijn ook eremieten en kluizenaars: degenen die geen telefoon hebben, geen krant lezen, geen boeken kopen, maar genoeg hebben aan de stilte van hun kamer of hun tuin. Hoe men dit verschijnsel verder ook waardeert, het staat toch wel vast dat een dergelijke manier van leven voortkomt uit een zekere voorliefde voor soberheid en afstand van het werelds gedruis. Is dit ook de reden waarom men geen televisie in huis wil? Ik geloof het niet. In de milieux waar men tegen televisie is, heeft men in het algemeen niets tegen communicatie met de wereld; men maakt alleen bezwaar tegen de manier waarop dit gebeurt. Terwijl men boeken, tijdschriften en couranten in huis krijgt, terwijl men het ene hoofdartikel na het andere commentaar uitspelt, wordt de televisie angstvallig als de grote bedreiger van de geestelijke zelfstandigheid en vrijheid geweerd. Een dergelijke houding zou nog te begrijpen zijn als dat gebeurde omdat men principiële bedenkingen koestert tegen een bepaald programma. Maar ook daarom gaat het hier niet. Men weigert kennis te nemen van elk programma, waarin dit dan ook bestaat. Om de redenen, naar men beweert, die hierboven zijn aangevoerd. Televisie is een nieuw medium. Naast het boek, de krant, de radio en de film vervult het een rol bij de informatie, de overdracht van kennis of emoties. Zou blijken, dat de televisie een teveel betekent naast wat reeds bestaat, m.a.w. dat zij in geen enkel opzicht aan een behoefte beantwoordt, dan zou haar rol spoedig zijn uitgespeeld. De dagelijkse werkelijkheid in vele landen leert echter het tegendeel, en daarom gaat de televisie ook een veel grotere toekomst tegemoet dan sommigen verwachten. Televisie is n.l. iets heel anders dan het tijdschrift, de krant of zelfs de film. Ofschoon zij veel op film lijkt, een soort film in het klein, berust televisie op een heel andere basis. Zij heeft er ook niet de nadelen van, waarvan een der grootste de commerciële exploitatie kan worden genoemd, met al wat daaraan vastzit aan | |
[pagina 225]
| |
overdadige publiciteit, valse sentimentaliteit en het oproepen van een schijnwereld, zò suggestief dat tal van mensen geloven dat zij de werkelijkheid vertegenwoordigt. Televisie heeft, althans in Nederland, een dergelijke basis niet nodig, en kan daarom een inhoud brengen van geheel andere aard. Films, die om commerciële redenen nooit in de bioscoop kunnen worden vertoond, lenen zich meestal uitstekend voor televisie, zoals documentaires, biografische films, wetenschappelijke films, experimentele films etc. Dit soort films, voor de televisie gebracht, zouden dan ook de behoefte vervullen aan die goede documentaire en andere ‘voorfilms’, die men vroeger nog wel in bioscopen te zien kreeg en die in de loop der tijden zijn komen te vervallen. Televisie is ook van intiemer aard dan de commerciële film: het programma wordt gezien in de woonkamer of slaapkamer van het individu of het gezin, en niet door een brede schare tegelijk. Daarom kan de televisie problemen en situaties aan de orde stellen, die de gewone film niet gemakkelijk brengen kan. Ook de behandeling van een bepaald thema (in een televisiespel b.v.) vraagt om een subtieler aanpak, een meer psychologische benadering, een scherpere uitbeelding: want het gaat om slechts enkele figuren op het kleine scherm, en de televisie-camera is een genadeloos door-lichtingsapparaat. Naar mijn mening zal de televisie dan ook sterk (kunnen) bijdragen tot de openbaring van de dingen zoals ze zijn: dus tot een groter realisme, een helderder doorzien van personen en situaties en een duidelijker en meer indringend begrip van tal van verschijnselen in het moderne leven. Het is dan ook helemaal niet te verwonderen dat in Engeland de speciaal voor TV geschreven spelen, die snel in aantal en betekenis toenemen,Ga naar eind1 zo'n uitgesproken realistisch en modern karakter dragen. Televisie is nog een experiment, en wie geen belang stelt in een experiment, kan zich eigenlijk niet direct bij een bepaalde ontwikkeling betrokken voelen. Zij is m.i. een belangrijke stap in de overgang die wij schijnen mee te maken van woord-cultuur naar beeld- | |
[pagina 226]
| |
cultuur. Overal maakt men meer en meer van visuele middelen gebruik: bij het onderwijs, bij de ontspanning, bij de voorlichting over alle mogelijke zaken. In ‘jonge’ landen als Amerika, Canada, Australië is de belangstelling voor tijdschriften, vooral die welke zijn voorzien van een uitgebreid fotomateriaal, in het algemeen groter dan die voor boeken. Het tijdschrift beantwoord blijkbaar aan de behoefte van onze tijd, in sneller tempo van meer onderwerpen kennis te nemen dan vroeger mogelijk was.Ga naar eind2 Dit betekent niet dat de kennis daardoor per se vluchtiger is geworden; wil men zich meer in een bepaalde materie verdiepen, dan blijkt dat nog andere bronnen worden aangeboord. Zo heeft het kijken naar televisie-uitzendingen de vraag naar encyclopedieën en verhandelingen in boekvorm doen toenemen,Ga naar eind3 en het is reeds meermalen opgemerkt dat de TV het bezoek aan schouwburgen, concerten en musea heeft gestimuleerd.Ga naar eind4 In plaats van de eigen activiteit te niet te doen, is gebleken dat de televisie juist de behoefte aan meer en beter weten opwekt. Passieven zullen altijd passief blijven; ook het lezen van een boek kan een louter passieve aangelegenheid zijn, een vlucht uit de werkelijkheid meestal, en het uitspellen van het avondblad of het geïllustreerde tijdschrift gebeurde tot nu toe vaak genoeg omdat men niets beters te doen had en zichzelf niet kon bezighouden. Laten we niet vergeten dat televisie in de eerste plaats een middel is tot massa-communicatie; naar gelang van ieders intellectuele niveau zal dus niet iedereen erin terugvinden wat hij ervan verwacht. Maar ook ‘intellectuelen’ zijn op velerlei gebied volstrekte leken; ongetwijfeld kan dus ook hun horizon verruimd worden door een bepaald programma. Ook het kennismaken met andere levenssferen dan die welke men aan de hand van een boek, krant of film kiest, kan voor de ‘intellectueel’ aantrekkelijk zijn. Hoe vaak wordt men niet door een bepaalde gebeurtenis, die men niet zelf gekozen had, op het spoor gezet van dingen die men niet kende en die later waardevol bleken te zijn? Maar als men het geheel van de mensheid bekijkt zal zelfs de intellec- | |
[pagina 227]
| |
tueel moeten toegeven dat het beter is, in misschien gepopulariseerde vorm iets duidelijk te maken dan de volslagen onwetendheid op bepaalde punten te laten voortduren. Bij critisch gebruik van het toestel draagt televisie ongetwijfeld bij tot verrijking, door die programma's die het eigen oordeel prikkelen en de sfeer van kennis verruimen. Een goed televisie-spel of een intelligente rubriek over een bepaald onderwerp laat ruimte voor fantasie, een eigen interpretatie, en een individuele reactie - en als zodanig zijn zij ook bedoeld. Hier ligt, dunkt mij, de kern van de zaak: zij die vrezen door televisie te veel te worden beziggehouden en te weinig aan hun eigen ideeën en activiteiten toe te komen, zien niet in dat de televisie in hun leven eigenlijk geen andere rol vervult dan die welke het gedrukte woord en de film sinds lang vervullen. TV-programma's hebben geen ander doel dan materiaal aan te dragen voor nader onderzoek, verdere discussie, diepere reflexie. Het hangt af van de toeschouwer wat hij doen wil met datgene wat hem wordt voorgezet. Dat dit belangwekkend, de moeite waard moet zijn, spreekt vanzelf; dat sommige programma's onder de maat blijven, evenzeer. Maar zeker is dat wij hier opnieuw zijn beland bij het centrale probleem: de menselijke vrijheid, die ons telkens weer voor de opgave stelt hoe haar te gebruiken. De nog steeds blijkende onzekerheid om de televisie lijkt mij dan ook in wezen de onzekerheid omtrent de wijze waarop wij een bepaald stuk vrijheid, dat wij sinds kort verworven hebben, moeten gebruiken. Op den duur zullen wij dit zeker leren. |
|