woord van en Coomansje blijkbaar evenmin wat hij las. Hij kon net zo goed bezig zijn met ‘De Moord op Julius Caesar’ als met een ‘Schoolidylle’ van Top Naeff. Maar zodra hij met zichtbare voldoening door de tekst heen was, begon hij grimassen te maken en onnozel op en neer te wippen op zijn stoel.
- Dat is dus duidelijk, sprak Peters.
- Ik begrijp er helemaal niets van, zei Mennes.
- Wij evenmin, kwam De Herdt tussen. Dat hoeft toch niet. Wij hebben ook nooit een woord begrepen van wat je ons vertelde en toch deed je ons de das om. Nam je op de koop toe alles af wat je krijgen kon. Pikte linialen, gommen, potloden, Perzische knikkers die mijn broer van zo ver op levensgevaar meebracht.
- Zwijgen, antwoordde Peters nadat hij hem had laten uitspreken. Jij bent hier maar als vertegenwoordiger van de technische afdeling voor de uitvoering van de zaak.
- Wat is dat voor een belachelijke komedie, vroeg Mennes met een tikje onrust in de stem en hij wierp een vluchtige blik op zijn polshorloge. Ik kan wel met een grapje om. Maar als de baas...
- Geen sprake van, grinnikte Westerlinck. Je snertzoontje heeft gisteravond in de turnkring staan kletsen over knikkers als mensenogen. En hij zal ze hebben ook. Want voor een koppel koperen soldatenknopen heeft dat sul van een ventje alle klokken en horloges in je huis een uur vooruit gezet.
- De baas zal die smakeloze grap...
- Och kom, wie praat er nu nog over bazen. De onmondigen zijn mondig geworden. De bazen zijn uitgepraat. De discipelen ook. Ze vertellen al eeuwen dezelfde flauwekul: orde, gezag, eer, tucht, vaderland, punten toekennen, klassementen maken. En ondertussen maar met de kloten van het volk spelen.
- Eet sjuist, eet sjuist, giechelde Coomansje.
- En nu, ging Peters op zijn beurt verder. Nu worden de kinderen ook al aangetast in hun waardigheid. Je legt mee dossiers aan over de boeken die ze lezen, hetgeen ze doen in hun vrije tijd, over hun omgang met het andere geslacht, over hun spelletjes in de redoute