De Nieuwe Stem. Jaargang 16(1961)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 614] [p. 614] H. van der Ploeg Dreigend einde ons dorp gewrongen tussen rotswand en rivier ligt eenzaam soms geïsoleerd in het wijde bergland slechts de grote weg aan de overkant der stroom confronteert ons nu en dan met menselijk leven buiten onze gemeenschap daar rijden trucks en tanks en carriers alle grauwgroen of vlekkig gecamoufleerd als door een debiele huisschilder daar passeren transporten levensmiddelen wapens of jonge kerels de harde koppen amper zichtbaar onder de schaduw der helmen verder is er van verkeer geen sprake alleen de bezetters razen langs bedrijvig op weg naar de wereld heerschappij en dat is alles wat wij van hen merken zeker [pagina 615] [p. 615] in het begin waren ze ook hier zaaiden angst in onze harten gedroegen zich correct en vertrokken toen het strategisch onnut en de armoede van ons plaatsje hen voldoende duidelijk waren wij leefden voort vredig tevreden soms waaiden geruchten over handig de termiek benuttend over terreur en verzet maar wie geloofde ze wie wilde ze geloven wij leefden vredig tevreden tot vannacht in deze zoele nacht zo'n nacht waarin men tot bezinning komt als men althans niet slaapt of kroelt reed een auto inhoudende drie officieren en een soldaat chauffeur op een mijn door een knutselaar op zolder vervaardigd slechts een voorwiel en de motorkap werden beschadigd een teleurstellend resultaat maar bovendien werd vanaf de helling schuchter geschoten op de tot onmacht verwrongen kar de officieren bleken [pagina 616] [p. 616] geenszins dronken te zijn zoals men op dat uur toch mocht verwachten zij brachten bekwaam een mitrailleur in stelling en na een kort vuurgevecht namen zij drie mannen waar die de berg opvluchtten slechts de chauffeur bleek gesneuveld het incident vond plaats tien kilometer vanaf ons dorp de vijand behandelde ons humaan naar zijn zeggen (we hadden een blanco strafregister) geen verkrachting brandstichten of moorden slechts tien mannen willekeurig gekozen werden opgesloten in het stadhuis annex politiebureau in de twee moderne cellen die de trots vormen van onze politiemacht man en die nimmer gebruikt worden de schuldigen aan de overval wordt vier en twintig uur de tijd gegund om zich te melden sportief als betreft het een spel offeren zij zich niet op wat waarschijnlijk is dan gaat men over tot liquidatie van de tien gijzelaars reeds zijn er twaalf uren verstreken onze cel is heet en bedompt [pagina 617] [p. 617] moedeloos hokken we bijeen vijf mannen afgesloten van de anderen evenals die anderen wachtend op de dood die zich laat vertegenwoordigen door soldaten en een officier als directeur van het agentschap we bespreken onze kansen we vloeken of denken stil aan thuis rusdoma wiens zoon opgesloten is in de andere cel praat met de angstige jongen door het kijkgat hij helpt ons hiermee aan een reden tot geïrriteerdheid dankbaar schelden we hem uit dan keert rusdoma zich tot ons en vertelt van een plan ontstaan in de andere cel voorbijgaande aan de mogelijkheid de geringe mogelijkheid dat de daders zich melden zullen wij drie daders uit ons midden aanwijzen door middel van loting een simpel plan gebaseerd op de keuze alle tien of drie iedereen accepteert gretig zonder de geloofwaardigheid te betwijfelen van dit toeval in angst gecreëerd dat de schuldigen aan de overval zich naar ons dorp haasten om daar alle drie [pagina 618] [p. 618] als gijzelaar te worden gekozen uit ruim tweehonderd mannen en jongens nu volgt het loting probleem gegeven tien mannen in twee cellen loten om drie plaatsen in het hiernamaals voor de christenen of de verrotting van het superieure lijf voor de anderen we ruziën in de cellen tussen de cellen speeksel spuiend door de communicatie opening op gemiddelde ooghoogte in de zwaarmetalen deur tot dwaze caspèr in de andere cel het probleem oplost door zich beschikbaar te stellen als slachtoffer van welk aanbod rusdoma de drie anderen en ik gemakshalve aannemen dat het voortspruit uit vrijwilligheid (dwaze caspèr komt soms tot vreemde daden) dit nobel gebaar vereenvoudigt de zaak menen wij iedere cel levert nu nog één man maar als één man protesteert de andere cel [pagina 619] [p. 619] onverstaanbare klanken kanspercentages en vloeken stromen door de gemeenschappelijke ronde mond een eenvoudige berekening leert dat de verontwaardiging gerechtvaardigd is maar wat dan te doen? men komt tot bedaren in de andere cel wordt redelijker en accepteert tenslotte we loten rusdoma breekt vier lucifers een vijfde wordt dit lot bespaard en deze zal de doorslag geven rusdoma frutselt en houdt ons dan zijn hand voor vijf bleke houtjes steken uit welke is niet verminkt oude bobak trekt als eerste zorgvuldig wikkend hij verkleint onze kansen ik voel me onpasselijk en transpireer hevig ik ruk een houtje uit de hand ik heb geluk ik dank god wiens bestaan ik ontken de beide anderen trekken rusdoma kijkt verdwaasd naar de laatste lucifer in zijn hand de overgeblevene de onbeschadigde zijn vonnis hij tempert onze vreugde de egoïst [pagina 620] [p. 620] dat hij zich zal houden aan de afspraak het is triest een algemeen geacht burger te zien verschrompelen in doodsangst hij zeurt over ontsnappen en als zijn zoon roept snauwt hij de jongen af de jongen jankt en smeekt om steun ook hij trok de dood uit een gesloten hand dan wordt rusdoma vader hij troost hij kalmeert hij richt zich tot ons en roept begrip op voor dit verschrikkelijk toeval hij verzoekt om een nieuwe loting zonder hem opdat althans één van de kostwinners gespaard zal blijven wij zwijgen nu zet het bezorgd gezinshoofd omslachtig uiteen wat er van zijn gezin zal worden wij haasten ons te verklaren dat wij ons verantwoordelijk stellen voor het welzijn van de familie rusdoma daarop kan hij absoluut rekenen maar dat is niet de bedoeling rusdoma wordt razend hij scheldt ons voor egoïsten hij betwijfelt de eerlijkheid van de loting in de andere cel en hij maakt zich bezorgd over het lot van zijn nabestaanden die overgeleverd zullen zijn aan onmensen als wij [pagina 621] [p. 621] door te verklaren dat ons plan waanzinnig doorzichtig ongeloofwaardig en wreed genoemd moet worden geschrokken eisen wij wij verzoeken hem zijn ongeluk waardig te dragen doch hij lacht om waardigheid verklaart hij zonder het bewijs te leveren ondanks zijn kinderlijk optreden krijg ik het te kwaad als ik denk aan vrouw rusdoma die zal achterblijven met zeven kinderen waaraan heeft zij dat verdiend? maar de nadrukkelijk in mijn geestes oog paraderende gestalte van mijn eigen vrouw ons kind op de arm doet mijn verstand weerkeren wij zijn jonger dan de rusdoma's wij hebben nog veel te verwachten van het leven ik wil niet dood dan staat de oude bobak op plechtig hij verhaalt over zijn leven een gewoon leven waarvan de teleurstellingen zijn achtergebleven in de zeef van zijn brein toch beweert hij te hechten aan het bestaan maar wellicht zich bewust [pagina 622] [p. 622] van zijn nutteloze ouderdom (dit blijkt niet duidelijk uit zijn onsamenhangend betoog) meent hij zich te moeten aanbieden als slachtoffer hopende dat de vijand zal geloven in de guerilla activiteiten van iemand op zijn leeftijd rusdoma dankt hem huilend mede namens vrouw en kinderen die hem echt niet kunnen missen nu blijkt echter dat bobak zich beschikbaar stelt als vervanger van rusdoma's zoon rusdoma poogt vertwijfeld hem te bewegen zijn standpunt te wijzigen de jongen is een nietsnut een dagdromer een zwakkeling bobak is koppig de zoon of niemand rusdoma vloekt en zegt waardig dat de familie rusdoma het verdomt om gunsten te accepteren van de eerste de beste ouwe zak en dat bobak zijn armzalig leven maar moet houden een uur later opent de vijand de cellen we kunnen vertrekken de daders hebben zich gemeld reeds wordt de kuil waarin hun gehavend lichaam [pagina 623] [p. 623] werd gesmakt dichtgeworpen door soldaten die het betreuren dat de gefusileerden hun graf alleen maar kunnen delven en niet volstorten wij groeten elkaar als na een vergadering of kegelavond wij gaan naar huis het leven gaat verder Vorige Volgende