steun had mogen verwachten, dat ik verder voor de eer bedank. Het kan tenslotte betekenen: het kabinet heeft zich inzake die kinderbijslag in een onmogelijke situatie gemanoeuvreerd; eigenlijk moesten we allemaal aftreden, maar aangezien de andere heren en dame dat niet willen, doe ik het maar persoonlijk.
Afgezien van alle verwijten en zelfbeklag, die in de formule opgesloten kunnen zitten, is het inderdaad een feit dat de parlementaire situatie rondom dit wetsontwerp heel wonderlijk is geworden.
Het ‘wetsontwerp algemene kinderbijslagverzekering’ was voorbereid door de vorige regering, toen Suurhoff nog minister van Sociale Zaken was. Van Rooy vond het als een erfstuk in zijn bureaula. De P.v.d.A. had, o.a. doordat haar pers het wetsontwerp verdedigde ook tegen bezwaren uit eigen kring, duidelijk gemaakt ervóór te zijn. Wat de K.V.P. betreft: de definitieve regeling van de kinderbijslag als een algemene ‘volksverzekering’ moest haar grote triomf zijn, de triomf van de ‘katholieke sociale politiek’. Zoals Drees en Suurhoff voor ‘Drees’ en A.O.W. zorgden, zo zou de K.V.P. ervoor zorgen, dat de R.K.-gezinsmoraal ondersteund zou worden door klinkende munt.
Tijdens de behandeling van het wetsontwerp slaagde de P.v.d.A. erin, enige wijzigingen aan te brengen, die bepaalde onrechtvaardigheden voor kinderlozen, welke uit de regeling voortvloeiden, enigszins beperkten. Ook andere verbeteringen werden aangebracht. Mocht men er nu niet op rekenen, dat de P.v.d.A. zou helpen het wetsontwerp erdoor te krijgen, - hetgeen het aan de V.V.D.-ers en sommige andere regeringsgetrouwe parlementariërs mogelijk zou maken, tegen te stemmen zonder de regering ten val te brengen?
Maar de P.v.d.A.-fraktie was niet van plan de K.V.P. een sukses te gunnen, terwijl deze de P.v.d.A. buiten de regering houdt. Dus diende de P.v.d.A.-woordvoerder, Berger (niet Suurhoff in dit geval...) samen met anderen een amendement in, waarmee hij verscheidene vliegen in één klap sloeg. Het amendement hield in, dat de kinderbijslag ook voor zelfstan-