B. van Delfshaven
Sine nomine
Zelfs niet op een brancard werd hij gelegd, maar op de harde grond. De soldaten brachten de batterijen en de waterpomp. Toen de luitenant de elektroden op zijn lichaam plaatste, opende hij de ogen en zei:
‘U zult niet veel plezier van mij hebben... ik heb een zwak hart.’
Hij wist niet zeker of het waar was, maar ze luisterden niet eens. Hij keek tersluiks naar de luitenant, een hard en brutaal gezicht.
‘U kunt mij beter doodschieten’ fluisterde hij. ‘Ik vergeef u bij voorbaat, want u weet niet wat u doet.’
Het maakte geen indruk, de soldaten lachten en rookten, zittend om hem heen.
Hij vouwde zijn handen en deed zijn ogen dicht. ‘Mijn God, mijn God, heb medelijden met mij en deze arme lieden’ zei hij hardop. Zo ongeveer... was het bedrog... had hij gehoopt? Een hevige schok sneed alle denken uit zijn lichaam, zijn knieën konden niet meer trillen...
‘Wat doe je godverdomme nou?’ barstte de luitenant los.
De soldaat die in blinde woede een te sterke stroomstoot had gegeven, werd twee jaar later wegens desertie door de krijgsraad bij verstek ter dood veroordeeld.