De Nieuwe Stem. Jaargang 16
(1961)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 194]
| |
K.L. Roskam
| |
[pagina 195]
| |
enige tijd voor zijn voeten bleef staan. In Die Transvaler werd n.a.v. dit ‘duifincident’ geschreven: ‘Nou die uitleg waarom die duif nie weggevlieg het nie, is eenvoudig, dat hy die veiligheid verkies het bo die storme van die aanvallende buitenwêreld. Die paar minute dat die duif in die hande van Dr. Verwoerd was, het die duif die krag en die vrede uit hom voel straal. Dit is alom bekend, dat duiwe hul rigting deur golwe in die atmisfeer aanvoel. Die opregtheid, eerlikheid, toegeneendheid, vrede, doelbewustheid en rigtingvastheid wat uit Dr. Verwoerd gestraal het, is deur die duif opgevang... Mag al die blankes van Suid Afrika, ja die hele Afrika betyds besef dat hul heil lê bij daardie rots van grou graniet, Dr. Verwoerd en dat hulle soos een man agter hom - Hendrik Frensch Verwoerd, die man van vrede, maar onverskrokke leider en kampvegter van blank Suid Afrika moet skaar.’ Deze ietwat ridicule verheerlijking van het leiderschap is de Afrikaner niet vreemd. Verwoerd's voorgangers - Malan en Strijdom - hebben hun portie ook gehad. De Afrikaner is nu eenmaal een doorgewinterde autoriteitsgelovige. De leider heeft het aureool van de typisch mannelijke Afrikaner-kenmerken, zoals onverschrokkenheid, standvastigheid, eenvoud en oprechtheid. De Afrikaner heeft vertrouwen in de op traditionele ‘boere’ wijze opgevoede leider. Daarom is het vreemd, dat de Afrikaner in Verwoerd de ‘volksleider’ kon zien, want deze is een geboren Hollander. De Afrikaner, die traditioneel en bijna van nature, de ‘uitlander’ watrouwt - één van de sterkste fundamenten van het Afrikaner groepsbewustzijn - aanvaardde een immigrant als vertolker en uitvoerder van zijn idealen. Verwoerd werd in 1901 in Ouderkerk geboren. Een jaar later vertrok het gezin uit Nederland naar Zuid Afrika, waar de vader van Hendrik zich vestigde als kruidenier en vrije-tijds-evangelist onder de Kleurlingen in Wynberg. Verwoerd kan moeilijk aanspraak maken op een typisch ‘boere’-achtergrond en opvoeding. Zijn school- | |
[pagina 196]
| |
opleiding vond plaats in Kaapstad, Bulawayo en Brandfort. De wet, dat bekende staatslieden achteraf al vroeg van begaafdheid hebben blijk gegeven, is ook op hem van toepassing. Want na zijn studie aan de universiteit van Stellenbosch - waar hij Elisabeth Schoonbee, zijn toekomstige vrouw leerde kennen - kreeg Verwoerd de Abe Bailey Beurs van jaarlijks £400 aangeboden. Hij weigerde deze omdat studie in Engeland hem niet aanlokte! In de twintiger jaren deed Verwoerd de kennis op, die hem later zo van pas zou komen: aan de universiteiten van Hamburg, Leipzig en Berlijn. Teruggekeerd in Zuid Afrika (dat hij tot 4 maart 1961 niet meer heeft verlaten) was Verwoerd van 1928 tot 1936 docent in de toegepaste psychologie en sociologie in Stellenbosch. In de tien daaropvolgende jaren wist deze psycholoog als hoofdredacteur van Die Transvaler dit ochtendblad tot de meest fanatieke spreekbuis van het Afrikanerdom te maken. Verwoerd's eerste poging om achter het zuidafrikaanse rookgordijn - het Unieparlement - te komen, mislukte. De kandidaat van de Verenigde Partij versloeg hem in Alberton in 1948 in de algemene verkiezingen, die Verwoerd's leider Malan aan de macht brachten. Maar eenmaal als senator door de Nasionale Party benoemd, heeft Verwoerd een snelle politieke carrière gemaakt. In 1950 werd hij leider van de Senaat en Minister van het Departement van Naturelle Sake, dat hij uitbouwde tot een ‘imperium in imperio’. Pas in april 1958 werd hij lid van de Volksraad, omdat hem door de Nasionale Party het veilige district van Heidelberg was toegewezen. Nog geen half jaar later was hij de ‘sterke man’ in Zuid Afrika. Bij die gelegenheid werd Verwoerd door Trouw gezien als de ‘man met zijn koele blik, zijn vastberaden mond en zijn vierkante kin.’
Is het beeld van de sterke, onverzettelijke, wilskrachtige Verwoerd wel juist? | |
[pagina 197]
| |
Dat hij - als immigrant - leider werd van het Afrikanerdom, kan het gevolg zijn van leiderskwaliteiten, maar ook van slim uitgespeelde onbegrensde ambitie. De laatste is ongetwijfeld de meer aannemelijke verklaring. Deze ontkenning van het ‘sterke-man’ kenmerk in Verwoerd, wordt gevonden in twee omstandigheden, die zijn opkomst mogelijk maakten. Verwoerd heeft in tegenstelling tot andere ‘sterke mannen’, zoals Castro, Kassem en Tito, zijn leiderschap niet bevochten, noch na verkrijging daarvan veranderingen in de status quo van zijn land aangebracht. Apartheid - Afrikanerbedenksel, door Verwoerd uitgebouwd - is geen revolutionaire nieuwigheid. Zelfs geen nieuwigheid zonder meer. Hoewel Verwoerd een aantal abjecte maatregelen op zijn naamGa naar eind2 heeft staan, zijn deze niet de produkten van een voor niets en niemand terugdeinzende, met ijzeren hand over een verstomde oppositie regerende alleenheerser. Verwoerd doet in wezen niet anders dan de lijn, die van Jan van Riebeeck over Paul Kruger en Cecil Rhodes naar Louis Botha en Jan Smuts loopt, voort te zetten, zoals Daniël Malan en Hans Strijdom dat deden. In 1948 had de toenmalige senator Verwoerd al in de Senaat met nadruk verklaard, ‘dat er niets nieuws is in wat wij propageren... Het is de traditionele politiek van Afrikanerdom, de traditionele politiek van Zuid Afrika en van allen, die van Zuid Afrika hun tehuis hebben gemaakt.’ Terecht schreef de Manchester Guardian op 3 september 1958: ‘Wie ook gekozen was als de volgende minister-president, enige belangrijke veranderingen in de nationalistische politiek kon niet verwacht worden. Onder Dr. Verwoerd's leiding wordt deze misschien enigszins scherper en sneller uitgevoerd.’ Verwoerd's voorgangers hebben drie eeuwen lang de tijd gehad om de zuidafrikaanse maatschappij dusdanig te vormen, dat hij niets anders te doen had dan de kaste-struktuur met de Afrikaan als paria en de | |
[pagina 198]
| |
blanke als radja of nabob vast te leggen in een wetgevend kader. Zijn met veel vlagvertoon op 27 januari 1959 ten doop gehouden nieuwe ‘gemenebest’-conceptie van de Bantustan-plannen, bleek niet meer dan een mislukte poging het traditionele zuidafrikaanse kleurbeleid tegenover de moderne staatsopvattingen te rechtvaardigen. Alex Hepple, de voormalige leider van de Labour-party in Zuid Afrika, zei van Verwoerd's geesteskind dat het een ‘ontsnappingsleerstuk’ was, om te ontkomen aan de vernietigende argumenten tegen rasdiscriminatie en om de wereldwijde kritiek op blanke overheersing in verwarring te brengen. Het is de blanke groep, die sterk is. Het is de blanke groep, die macht heeft. Tot zover is het bepaald ongewenst om onderscheid te maken tussen Afrikaners en Engelssprekende blanken. Maar binnen die blanke groep, is de politieke macht sinds 1948 gemonopoliseerd door het Afrikanerdom. Het parlement heeft geen andere functie dan een schijn van respektabiliteit te geven aan een staat, die in wezen oligarchisch bestuurd wordt. Door het isolationistisch conservatisme van het Afrikanerdom kan slechts híj als leider verafgood worden, die in de meest letterlijke zin de ‘volkswil’ vertolkt. En dit is de tweede omstandigheid, die Verwoerd's leiderschap kenmerkt. Een Afrikanerleider leidt niet. Hij conformeert. Hij moet zich strikt houden aan de fanatiek verdedigde, religieuze ‘kleur-dogma's’ van Afrikanerdom's fundamentele credo: ‘blank is baas’. Dat nu heeft Verwoerd stipt gedaan. Zijn ambitie in dienst van het Afrikanerdom heeft van hem een Afrikaner in kwadraat gemaakt. Niet alleen een ‘vierkante kin’, maar een vierkante Afrikaner. Verwoerd trotseert de Afrikaners niet, hij probeert hoogstens hun wensen te voorkomen. Hoewel sommige Afrikaner-intellectuelen zich afkeren van apartheid en zelfs SABRA (Suid Afrikaans | |
[pagina 199]
| |
Buro vir Rasse Aangeleenthede) al enige tijd consultatie met niet-blanke leiders bepleit binnen het kader van apartheid, zijn dit eerder bevestigingen van een radicalisering van het Afrikanerkleurbeleid in conservatieve zin, dan van een geestesverruiming. Er bestaat immers een duidelijke kloof tussen deze verontruste intellectuelen en SABRA enerzijds en het Afrikanerdom als kiezersvolk anderzijds. Wil Verwoerd leider blijven, dan moet hij zich distanciëren van deze vermeende ‘tekenen van zwakte’. Hij is immers leider geworden, omdat hij de vlees en bloed geworden illusie der Afrikaners was. In een voor Afrikaners onbegrijpelijke tijd, was het alleen Verwoerd, die beweerde niet te twijfelen aan de juistheid van het traditionele kleurbeleid. Alleen Verwoerd beweerde rotsvast te geloven in apartheid. Daarom werd hij geaksepteerd. Want het Afrikanerdom met zijn tradities is souverein. En Verwoerd is zijn hogepriester. Met een juist inzicht in de aard van zijn volk en hun leiders voorspelde Prof. P.V. Pistorius op 20 augustus 1958 in de Rand Daily Mail, dat Verwoerd ‘op zijn beurt verworpen zal worden voor een nog extremer leider.’
Er is en wordt over de persoon van Verwoerd veel geschreven. Zoals zijn volgelingen hem verafgoden als de projektie van hun wensdromen, zo hebben zijn tegenstanders geen bijvoegelijke naamwoorden genoeg om hem af te schilderen zoals zij hem zien. Dit subjektieve element in de beoordeling is nauwelijks te vermijden. Maar aangezien het in Zuid Afrika eenvoudiger is om Albert J. Luthuli (verbannen president van het verboden African National Congress) te ontmoeten, dan Hendrik F. Verwoerd (verwerpelijk leider van een reactionair, blank sectionalisme) is het beeld, dat schrijver dezes zich van de laatste heeft gevormd, noodgedwongen slechts gebaseerd op Verwoerd's levensloop, geschriften en uitlatingen. Het antipathieke beeld, dat daaruit naar voren | |
[pagina 200]
| |
komt, wekt wellicht de ergernis van mensen, die op grond van ontmoetingen, beweren hem te kennen. Maar een vriendelijke lach, een stevige handdruk, een zwaai met de hoed, of vrome uitlatingen kunnen niet verhinderen, dat Verwoerd's meest uitgesproken kenmerken die van een hypocriete racist zijn.
Verwoerd ontwikkelde al vroeg een sterk anti-brits sentiment. De toenmalige directeur van Milton Boys' High School in Bulawayo heeft dit puberteitsverschijnsel (in Verwoerd's latere leven tot volwassen rancune uitgegroeid) voor het nageslacht geopenbaard door Hendrik Verwoerd letterlijk van de trap te schoppen, omdat hij met de Afrikaner-rebellie tegen Botha's alliantie met de Britten in de eerste wereldoorlog wilde meedoen. Nog in 1947 verhinderde Verwoerd's antibritse en prorepublikeinse gezindheid enige vermelding van het brits koninklijk bezoek aan Zuid Afrika in Die Transvaler, waarvan hij hoofdredakteur was. Maar beslist niet alleen om zijn anti-britse gezindheid was Verwoerd in Hitler's tijd pro-duits. Hij is lid van Broederbond, het geheime genootschap dat niet alleen volkomen het Afrikaner leven beheerst, maar tot doel heeft om het gehele zuidafrikaanse leven in al zijn facetten te laten leiden door ‘betrouwbare’ Afrikaners. Verscheidene malen heeft de huidige premier van Zuid Afrika tijdens zijn hoofdredakteurschap blijk gegeven van zijn voorliefde voor de nazi-ideologie. Dat was al begonnen in 1936, toen hij met 5 andere nationalistische hoogleraren bij de Hertzog-Smuts regering protesteerde tegen de toelating van joodse vluchtelingen uit Duitsland. Een jaar later bepleitte verwoerd in Die Transvaler beperking van joods-commerciële belangen. ‘De joodse groep staat de Afrikaner in de weg naar economische welvaart.’ Verwoerd stelde beperking van handelsvergunningen, een numerus clausus voor de beroepen en andere discriminatoire maatregelen tegen de Joden voor. | |
[pagina 201]
| |
Op 13 juli 1943 verloor Verwoerd de door Die Transvaler tegen The Star aanhangig gemaakte lasterzaak. Volgens rechter Millin was er geen sprake van laster, want Verwoerd ‘verleende inderdaad steun aan de nazi-propaganda, en hij heeft zijn blad tot werktuig daarvan in Zuid-Afrika gemaakt.’ Later verklaarde Verwoerd, dat hem onrecht was aangedaan, want de rechter was... een Jood! Het lid van de Verenigde Partij, Davis, noemde Verwoerd in het parlement op 5 april 1941 ‘een uitgesproken racist, een anti-semiet.’ Toen aan het einde van 1941 Malan (op eigen verzoek) tot ‘volksleier’ werd aangesteld door de Nasionale Party, liet Verwoerd in Die Transvaler de noodzakelijkheid uitkomen, dat Malan ‘dieselfde posisie in Suid Afrika moet hê, as wat Hitler in Duitsland beklee.’ Zo wordt ook Verwoerd's republikeinisme meer dan afkeer van de britse monarchie. De christelijk-nationale Republiek van Zuid Afrika, die gedateerd is op 31 mei 1961 zal verwezenlijkt worden in de zin van de republikeinse grondwet van 23 januari 1942. Deze grondwet centreert het zuidafrikaanse leven volkomen rondom en onder het Christelik-Nasionale ideaal van het Afrikanerdom, dat in alle levenssferen tot dominerende faktor moet worden. Volgens artikel 3 van dit neo-krugeraanse document zullen slechts die blanken (stemgerechtigde) ‘burgers’ worden genoemd, die kunnen worden beschouwd als ‘volksbouwers’. Volgens artikel 9 zullen niet-blanken alleen op blank gebied mogen verblijven met het doel om ‘de mankracht te vergroten en ook voor de noodzakelijke vermeerdering van hun inkomen.’ En paragraaf 8 van dit artikel luidt: ‘Blanke werknemers mogen niet in dienst staan van niet-blanke werkgevers.’ De niet-blanken zijn slechts ‘onderdanen’. In artikel 11 tenslotte wordt alles, dat in strijd is met de ‘Christelik nasionale roeping in die lewe van die volk’ verboden. Malan, Strijdom en Verwoerd, de Ossewabrandwag, de Kerken, de Federasie van Afrikaner Kultuurverenigingen en de Reddingsdaadbond | |
[pagina 202]
| |
hebben aan het ontwerp meegewerkt. Tevergeefs hebben in de loop der jaren Afrikaners geprobeerd de aandacht van dit compromitterende ontwerp af te leiden. Nu na 12 jaar Afrikaner-bewind, vertoont de Unie-wetgeving ontstellende gelijkenis met het openlijk als nationaal-socialistisch gepropageerde ontwerp. Het ontwerp vertoont zoveel overeenkomst met de beginselen en het program van de Nasionale Party, dat Verwoerd in Die Transvaler schreef, ‘dat die party en sy hoofleier die skema in sy hoofbeginsels en sy wye omtrekke aanvaar het.’ Op 20 januari 1960 zei Verwoerd in de Volksraad, dat de Unie-wetgeving al bijna overeenkomt met de ideaal-republikeinse wetgeving. Tijdens de parlementszitting van 1962 zal het wetsontwerp op de censuur aangenomen worden. Daardoor zal ieder drukwerk (w.o. ook de dagbladen), elke tentoonstelling en toneelvoorstelling, en iedere film aan de controle van een censuurraad zijn onderworpen op straffe van verbod of sluiting. Maar overigens zijn de meeste ‘republikeinse’ idealen al bereikt. Hierin ligt de erkenning dat het ideaal van de raszuivere oligarchie met rechteloze heloten en slaven als dienaren al bijna bereikt is. ‘Bijna’. Want nog op 18 september 1958 zei Verwoerd in de Volksraad: ‘Wanneer Suid Afrika 'n republik word, sal daar 'n ander oriëntasie kom, want dan sal daar geen plek vir liberale of dergelike partye, wat blank en nie-blank gelyk wil stel, wees niet.’
Verwoerd's opvatting over de samenlevingsverhoudingen in Zuid Afrika komen in het kort hierop neer, dat ‘Zuid Afrika het land van de blanke is, en dat hij hier de baas moet blijven.’ De gewenste toenemende scheiding in alle levenssferen, zal volgens Verwoerd niet verhinderen dat de meerderheid der Afrikanen geabsorbeerd zal blijven in de blanke industrieën ‘in dienst van de blanken’. Zoals zijn volgelingen en vele andere blanken, is Verwoerd overtuigd van de inferioriteit van de Afrikaan en de superioriteit van de blanke. Bij een aantal gelegenheden heeft Verwoerd van zijn minachting voor de Afrikanen blijk gegeven. | |
[pagina 203]
| |
Zo interrumpeerde deze vroegere hoogleraar in de toegepaste psychologie op 28 januari 1959 de later door hem afgezette ‘Native representative’ Walter Stanford met de onthullende woorden: ‘En jij gelooft een naturel, in plaats van mij op mijn woord te geloven?’ Bij een andere gelegenheid zei deze, in sommige kringen als gelovig Christen aanvaarde Verwoerd: ‘Het is geen plezierige taak om mensen, zelfs al zijn het naturellen, in de gevangenis te moeten zetten.’ Evenmin schrikt Verwoerd ervoor terug om de Afrikanen te beschrijven als ‘Kaffers’ - een zelfs in Zuid Afrika erkend-beledigende term. Toen hij daarop was betrapt door de pers bij een toespraak in Parow, zei Verwoerd op 23 maart 1959 in de Senaat, dat de pers zoiets niet had moeten bekend maken. ‘De betrekkingen tussen de rassen hebben er voordeel bij, als zulke kleine versprekingen volkomen genegeerd worden.’ Als minister van naturelle-sake heeft Verwoerd meer dan eens de werkelijke knelpunten in het armoedige leven der Afrikanen op cynische wijze gebagatelliseerd. Zo werd hem eens door een deputatie gevraagd of hij de toestanden in de Afrikaanse sloppenwijken wel met eigen ogen had gezien. Zijn lachend gegeven, bevestigend antwoord was, dat hij ‘eens erover was gevlogen.’ Is het wonder dat een Afrikaan verzuchtte: ‘Toen Verwoerd uit Holland vertrok, was dat jullie winst, maar voor ons verlies.’ Op 29 juni 1959 vatte Verwoerd zijn minachting voor de Indiërs samen, toen hij zijn maatregelen (of liever gebrek aan maatregelen) tegen de ernstige werkloosheid onder de Indiërs bekend maakte in de Volksraad: ‘Naar mijn mening zijn de Indiërs niet in de eerste plaats ons probleem, maar het probleem van hen, die er zo naar verlangen om de zorg voor de Indiërs op hun schouders te nemen. Als anderen bezorgd zijn voor de Indiërs, laten zij de Indiërs dan maar meenemen naar de plaats waar zij betere werkgelegenheid hebben.’ Een groot spreker is Verwoerd niet. Wel een langprater, een echte kletsmeier. En daardoor geeft hij zich | |
[pagina 204]
| |
wel eens bloot. Op die momenten vergeet de lezer van Verwoerd's ellenlange, uitbundige onzin zijn ergernis over de toepassing van massapsychologie, die tot doel heeft hem, Verwoerd, tot Messias - of op zijn minst tot Mozes - van het Afrikanerdom op te werken. Want dan staat Verwoerd naakt, althans in zijn hemd.
Een extreem racist, fanaticus, en rancuneus hater, dat is het beeld van Hendrik Frensch Verwoerd, eerste minister van de Unie van Zuid Afrika. Protesten tegen de apartheid verdwijnen in het ‘snippermandje’ aldus deze isolationist. Niettemin schijnt het hem ook wel eens te veel te worden. Zo verhaalt Alexander Campbell over zijn gesprek met hem het volgende in zijn boek The heart of Africa: ‘Zuid-Afrika’, riep hij uit met echte tranen in zijn ogen, ‘is onrechtvaardig beschuldigd door de zogenaamde wereldmeinng, die verlangt, dat wij raszelfmoord plegen! Zuid Afrika zal dat nooit doen! Wij sterven liever!’ Hij zocht een zakdoek en droogde zijn ogen... ‘U moet mij verontschuldigen als ik geemotioneerd lijk,... maar ziet U, voor ons is dit een zaak van leven en dood.’ ‘Wij sterven liever, dan zelfmoord plegen.’ Wat voor mens steekt achter deze woorden? Een criticus vergeleek Strijdom en Verwoerd: ‘Strijdom kan op vrolijke wijze cynisch zijn. Verwoerd is nooit cynisch en zelden vrolijk. Hij is de soort man, die een ketter op de pijnbank zou leggen en terwijl de tranen langs zijn wangen stromen, het lichaam van de ketter zou martelen om zijn ziel te redden.’ Niet alleen in de middeleeuwen, maar ook in de recente geschiedenis, vinden zuidafrikaanse tegenstanders vergelijkingsmateriaal om Verwoerd en zijn regime af te schilderen. Zo zei Brian Bunting (zoon van de bekende S.P. Bunting) op 14 september 1953 in de Volksraad, dat Verwoerd de enige oplossing voor de industrialisatie-problemen ziet ‘in een stelsel van onderdrukking der Afrikanen, waarnaast de nazi-behandeling van de Joden onbetekenend lijkt.’ | |
[pagina 205]
| |
Dit moge overdreven lijken - ook al is duidelijk, dat Bunting hier niet de vernietigingskampen, maar de economische en wetgevende maatregelen tegen de Joden bedoelt, - maar het door Verwoerd uitgebouwde systeem van uitbuiting en proletarisering van de zwarte arbeid, door middel van vrijheidsberoving, genationaliseerde slavernij, ghetto's en bruut politieoptreden, maakt voor de niet-blanken van Zuid Afrika het recht op leven tot een twijfelachtige en onzekere gunst, te allen tijde vernietigbaar door de blanke machthebbers. Hoewel Verwoerd tegenover een verslaggever van Die Burger eens zei: ‘ik lijd nooit aan de knagende twijfel of ik misschien fout ben,’ is hij geobsedeerd door ras-neurose, die zijn oordeel en menselijkheid uithollend hebben ondergraven. Op het in 1959 gehouden taalfeest heeft hij geëxalteerd uitgeroepen: ‘Ons taal sal nie vergaan niet, want ons volk sal nie vergaan nie. En ons volk sal nie vergaan nie, want ons hê 'n roeping van Bo vir die kerstening van Afrika.’ De nederlander Ds. G.J.H. Gijmink noemde Verwoerd daarom ‘een gelovige en kerkelijke meelevende Minister-president.’ Het is zelfs voor niet-theologen eenvoudig om te ontdekken hoe deze God tot gemonopoliseerd nationaal bezit wordt gemaakt. Dienaar in plaats van gediende. Maar voor wie het nog niet duidelijk mocht zijn, dat de God, die volgens Verwoerd Zuid Afrika regeert, in wezen een in dienst van het Afrikanerdom staande primitieve stamafgod is, is het nodig twee werkelijk ‘kerkelijk meelevende’ Afrikaners te hulp te roepen. De eerste is Prof. P.V. Pistorius, die over het apartheidsbeleid het volgende te zeggen heeft: ‘Wat eens een taak was, door God gegeven en een uitdaging aan de mensheid zelf, is door ons verlaagd tot kleinzielig gekibbel over partijen, over vlaggen, over beperkte ideologieën en tot een verlangen om God zelf te verlagen tot de status van een stamgod, voor wie de overheersing door één groep belangrijker is dan eeuwige waarden, belangrijker dan gerechtigheid en zelfs belangrijker dan de gehele wereld... Wij zijn misdadigers tegen de mensheid... en de “goddelijke | |
[pagina 206]
| |
roeping” van een bijzondere groep... is hoogverraad tegen Zuid Afrika en de wereld, waarvoor wij door de historie zullen worden gestraft.’ Korter zegt Ds. M.J. Redelinghuys het in Vertraagde Aksie, als hij de voorstanders van apartheid ‘verraaiers van Jesus Christus’ noemt. Verwoerd's voortdurende, vrome gebabbelde referenties aan God - van evenveel waarde, als Hitler's verwijzingen naar de Voorzienigheid - zijn ongetwijfeld een trucje van de toegepaste psychologie om zich te conformeren aan de prevalerende halfbeschaving van de zuidafrikaanse blanken, die op masochistische wijze zich koesteren in de kritiek op hun geliefd probleem van de rassenverhoudingen. Hendrik Frensch Verwoerd, man van de anti-houding, is leider van het ‘halfbeschaafde’ blanke Zuid Afrika, dat het in Afrika meest ontwikkelde technisch en economisch apparaat in handen heeft, maar dat van de opvattingen, die sinds de franse revolutie de gehele wereld in beroering hebben gebracht, niets wil weten. Ieder werkelijk volwassen, intelligent, beschaafd, gelovig mens zou zijn volk niet naar de onvermijdelijke ondergang voeren door deze ondergang als ‘voortbestaan’ te propageren. Wij moeten ‘staan als muren van graniet,’ zei Verwoerd op 30 november 1960, waarbij hij misschien dacht: ‘na ons de zondvloed.’ Hypocriet is Verwoerd zeker, omdat hij duidelijk moet zien, hoe volslagen onmogelijk het voor hem is om met drie miljoen blanken tegen de emancipatie van de gekleurde volken in te gaan. Geen enkele poging wendt hij aan om de blanken van deze realiteit te doordringen. Verwoerd negeert deze realiteit volkomen en weigert de gevolgen daarvan als serieus te beschouwen. Maar wellicht denkt de 60-jarige Verwoerd inderdaad, dat de blanke granietmuur het nog minstens één generatie uit zal houden. En dan is Verwoerd niet alleen hypocriet, maar ook dom. Het is uiteraard tragisch voor de toekomst van de blanken, dat deze Verwoerd geen sterke man is in de zin van een leider, die vooruit kan zien en zich kan matigen. Dat Verwoerd | |
[pagina 207]
| |
geen man is, die trotseren durft, waar hij trotseren moet. Colin Legum vermeldde enige tijd geleden in de Observer, hoe in Zuid Afrika het verschil tussen de VS en Zuid Afrika wordt gezien. ‘In de VS hebben zij Eisenhower en Bob Hope. Wij hebben Verwoerd en geen hoop.’ Verwoerd zal de historie ingaan als één uit de rij, die sinds van Riebeeck steeds duidelijker en hardnekkiger een gelukkige toekomst voor een non-radicaal Zuid-Afrika onmogelijk heeft gemaakt. In- en uitvoer |
|