L. Hornstra
Het socialisme en de arbeiders
Kwee Swan Liat's bijdrage tot de discussie ‘Vrede en Onvrede’ ging vnl. in op mijn ‘Vooral onvrede’ in De Nieuwe Stem van augustus 1960. Hij zegt, met mij een heel eind weegs mee te kunnen gaan, en ik durf het omgekeerde ook te zeggen: ik ben het vrijwel met hem eens, al zou ik voor alle onderwerpen die hij aansnijdt wel tien artikelen nodig hebben.
Vrijwel met hem eens - afgezien van weinig details en veel nuances. Met één grote uitzondering. En die was nu juist de kern van mijn artikel.
Wat ik wilde betogen (alles binnen het raam van de lopende discussie), was dat in de ethische controverse tussen Wertheim en Donkersloot de sympathie naar beiden, de redelijkheid naar Wertheim gaat. Om in solidariteit met ‘Oost’ te strijden voor een betere wereld, zullen de desbetreffende groeperingen in ‘West’ de typisch Westerse problemen en wegen moeten kennen. Het Westerse socialisme heeft de arbeidersklasse (ìs het nog een klasse?) altijd als dé voltrekker gezien, en nog immer wordt de strijd voor een betere wereld gekoppeld aan het belang van de arbeiders. De juistheid en doelmatigheid hiervan nu bestreed ik; de Westerse arbeider moge zijn specifieke belangen hebben (evenals de winkelier en de ambtenaar de zijne), hij is geheel en al deelgenoot van zijn Westerse, kapitalistische wereld; hij heeft geen enkel belang meer bij een strijd tegen het kapitalisme. (Dat tenslotte iedereen, ook de kapitalisten zelf, slachtoffers van het kapitalisme zijn, is volkomen juist, maar dat is alwéér een ander probleem dat in mijn artikel en in dit antwoord achterwege mocht blijven.)
Kwee Swan Liat kan echter geen afstand doen van de medewerking der arbeidersklasse, en zegt: als we zware terugslag in de conjunctuur krijgen, worden de (Westerse) arbeiders medeslachtoffers en zullen zij zich