G.J. Resink
Multatuli's keizersdroom
Eén van de vele bewijzen welk een fantast die Multatuli toch wel was is zijn droom van een apart rijk van Insulinde, waarover Koning Willem III of anders Douwes Dekker zelf maar als keizer zou moeten regeren.
Toch heeft ook deze droom veel meer aan verschillende werkelijkheden ontleende elementen bevat dan veelal gemeend is.
Zo is de gedachte dat Nederlands-Indië een rijk was terug te vinden in de wet en wel het Regeringsreglement van 1854, in welks artikel 61 men de rijksterminologie gebezigd vond.
Waar Nederland ‘het rijk in Europa’ was volgens de grondwet ligt een andere gedachte: die van een soort Oranje-monarchie over deze twee rijken op het Habsburgse keizerlijk-koninklijk voorbeeld voor het grijpen.
Er waren bovendien in die tijd twee bekende keizers in de archipel zelf. De Soesoehoenan van Soerakarta werd namelijk wel keizer genoemd en hetzelfde gold voor de Dewa Agoeng van Kloengkoeng, die voor keizer van Bali en zelfs wel van Lombok werd aangezien.
Waar Java buiten de Vorstenlanden in Midden-Java en op Madoera alleen al groter was dan de rijken van deze twee keizers mag men het idee van een derde keizer en wel over een nog groter rijk van Insulinde - deze naam is het enige in de keizerrijksconceptie dat puur aan de fantasie ontsproten is - nauwelijks fantastisch vinden.
Blanke keizers waren er weliswaar niet, maar blanke koningen waren er vóór Dekker Multatuli werd al heel wat. De ‘white Rajah’ van Serawak, James Brooke, was er één van; de radja Wilson van Bengkalis een andere, terwijl een zekere Duivenboden volgens Wallace in zijn befaamde boek The Malay Ar-