De Nieuwe Stem. Jaargang 15(1960)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 684] [p. 684] C.Ch. Mout Embryonaal op dit station kan ik maar een kaartje krijgen enkele reis en ik weet niet waarheen toch heb ik het genomen noodgedwongen een onbekend avontuur gaat zich ontvouwen ik heb het kaartje in mijn hand een reischeque op de eeuwigheid goed voor het leven staat er op maar ik wacht met instappen ik ben nog niet geboren Avondlijk preludium Op een kleine zomeravond wil ik je weer ontmoeten als de bomen groen zijn en een eenzame fluitmuziek in de lucht hangt. Jij zult luisteren, kijkend naar de vogels die zwervend door de lucht een vreemd ballet dansen. Maar plotseling zul je van de grond zweven, je zult je voegen bij de vogels en op de cello van het duister speel je een droeve melodie. Vertel me waar je vandaan komt. [pagina 685] [p. 685] Zeg het niet. Zeg niet, dat de bloemen niet echt zijn en de wolken requisieten van de storm waar de wind toneelmeester is. Voor vanavond wil ik nog geloven in de noodzaak van hun waar bestaan. Nu de reiger voor mijn raam weg is ben ik geheel alleen. Zelfs mijn gedachten heeft hij in een verre wiekslag meegenomen. Alleen mijn hoofd en mijn armen en benen zitten nog in een stoel, een windvlaag heeft mijn ogen weggevoerd. Straks, als de nacht valt, zullen ze als nieuwe sterren door het duister staren. de dichter staat als een brug naar een onbewoonbare overkant waar het leven onderdoor stroomt Vorige Volgende