De Nieuwe Stem. Jaargang 15
(1960)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 676]
| |
Catharina van der Linden
| |
[pagina 677]
| |
Als een zaadbegraaf mij als een zaad
ik blijf het onkruid in
uw hoofdelijke akker.
ik spruit een wildernis van groen
in uw zwijgtuin.
uw schoongeharkte denken
trekt geen paden meer
waar ik in u
mijn woeste groei begin.
met duizend kleine wortels sla
ik mij in u vast.
ge kunt mij niet
uit uw nabijheid weren.
want in uw achtergrond
ligt vruchtbaarheid
voor mijn losbollig zaad.
| |
Grazige weideik spring te zijnertijd
volledig in u open.
dan weet ge pas
wat ik uw grond heb aangedaan.
begroeid begrast
ziet ge uzelf een malse wei
en komt door halmengroen
op kindervoeten
(een ander in uw eigen tuin)
in blijheid aangelopen.
ternauwernood herkent ge mij
waar ik een lachend land
vol springzaad
door uw dagen lig.
gij ligt mij
in uw tweede jongzijn
voorjaarsachtig open.
|