De Nieuwe Stem. Jaargang 15
(1960)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 547]
| |
Carnacwolken drijven over Bretagne naar het noorden
ik vertrouw ze mijn gedachten toch niet toe
wellicht zijn ze vervluchtigd
voor dat ze in Holland zijn
| |
rotsenzomin als ik een mens op jaren
herleiden kan tot kind
zomin kan ik mij rotsen denken
zonder groeven
| |
nevelnevel hangt over de Bretonse kust
nevel is als zien met half gesloten ogen
half gedachte
halve werkelijkheid
| |
[pagina 548]
| |
kerkeniedere kunstenaar schiep zich een Jezus
zoals hij zich Jezus dacht
daarom zegt ons iedere Jezus
dat hij op zijn schepper lijkt
| |
Port-Blancals god de mens zijn beeltenis heeft gegeven
dan heeft hij zich versteend tot deze rots
een hoofd
een buik
twee benen
de voeten onder water
om zijn goddelijkheid niet prijs te geven
| |
tijdwaarom zie ik de eeuwen
aan de keien hier langs zee
zijn die dan niet te zien bij Scheveningen
aan het zand
| |
Romaanser is een groef
in een reliëf
bij de kerk te la Clarté
de mond van Jezus
hoeveel groeven
zag ik aan voor Jezus' mond
hij ademt te la Clarté
| |
[pagina 549]
| |
taalmoest ik eerst dagenlang
temidden van de Fransen zijn
om te horen dat de meeuwen
Hollands spreken
| |
ebteleurgesteld trekt zich de zee terug
voor de ongevoeligheid der rotsen
zou zij dit keer voorgoed ontmoedigd zijn
| |
Ile-Grandede rots stond al in zee
toen ik hier kwam
hij blijft
als ik straks ga
met minder bankbiljetten
dan ik ben gekomen
|
|