Ex libris
Dr. R.F. Beerling, De list der rede in de geschiedenisfilosofie van Hegel, van Loghum Slaterus, Arnhem 1959, 180 blz.
Dit boek geeft een interpretatie van Hegel op een centraal punt. Het punt is centraal, omdat voor Hegel de werkelijkheid geschiedenis is, zodat zijn ontologie dynamische interpretatie van de werkelijkheid. is. Het is daarenboven centraal, omdat Hegel hier de progressie in het gebeuren tracht te verzoenen met de fundamentele ontoereikendheid en boosheid van de mens en God met de wereld. De rede gebruikt tenslotte de individuele mens voor haar eigen doeleinden en bereikt zijn doel ondanks de mens. Daarmee kan reeds de vraag gesteld worden, die ook voor Marx geldt: hoe behoudt hier de menselijke vrijheid een zin?
Een der verdiensten van dit boek is, dat het bij de beschrijving van Hegels standpunt Marx nooit uit het oog verliest. Beider verwantschap wordt daardoor dieper belicht dan gewoonlijk gebeurt, als men geen andere lijn weet door te trekken dan die van de dialektische methode. Er wordt eveneens de aandacht op gevestigd, dat de kern van de probleemstelling al bij Kant aanwezig is. Jammer genoeg wordt de m.i. duidelijkste plaats niet geciteerd, namelijk uit het begin van Kants Idee zu einer allgemeinen Geschichte in weltbürgerlicher Ansicht: ‘Afzonderlijke mensen en zelfs hele volkeren beogen ieder volgens eigen zin en dikwijls tegen elkaar in hun eigen oogmerken. Zij denken er daarbij weinig aan, dat zij ongemerkt het oogmerk van de natuur, dat hunzelf onbekend is, als een leidraad volgen en aan zijn realisatie werken. Toch zou hun aan dit oogmerk weinig gelegen zijn, zelfs als het hun bekend was.’
B.D.