J.M. Romein
Het onuitsprekelijke uitgesproken
Het octobernummer van ‘Orbis Terrarum’, orgaan van de Nederlandse Studentenvereniging voor Wereldrechtsorde, zouden wij in zijn geheel met nadruk onder de aandacht van onze lezers willen brengen.
Dat geldt in het bijzonder voor de eerste twee artikelen, het eerste over Zuid-, het tweede over Eurafrika, respectievelijk van de hand van de heren K.L. Roskam en J. van den Doel. Maar het geldt zeer in het bijzonder voor een ‘document humain’ of ‘inhumain’, dat ons wordt voorgelegd door Mr. Th.C. van Boven in een ‘Open Brief’ aan de organisatie en dat wij zo belangrijk achten dat wij het hierbij afdrukken ofschoon het in Nederland nu reeds tweemaal gepubliceerd is: het eerst ‘In de Waagschaal’ van 10 mei van dit jaar. Wij doen het voor de derde keer, omdat het nodig is, maar niet zonder schaamte overigens dat het mogelijk is dat er mensen zijn die dit mensen aandoen.
Het is het verslag van de martelingen van een Algerijnse studente, Benane Mahfoed, door Parijse politierekels aangedaan en door haarzelf te boek gesteld.
‘Ik ben 4 december 1958 gearresteerd. Men bracht mij naar het politiebureau van Parijs 14, en vervolgens in een Peugeot 203 naar het gebouw van de veiligheidsdienst, in de Rue de Saussaies. Daar stonden meteen zes mannen klaar om mij te verhoren. Het eerste verhoor werd begeleid door stompen en slagen in het gezicht. Toen de nacht viel, kleedden ze me naakt uit en boeiden mijn voeten en mijn polsen. Toen staken ze onder de gewrichten van mijn armen en onder mijn knieën een aluminium buis van ongeveer twee meter lengte en tien centimeter doorsnee. Zo hingen ze mij aan de uiteinden van twee tafels, het hoofd omlaag en de benen omhoog.
Op dat tijdstip kwam er een inspecteur binnen, een breedgeschouderde man, kaal, ongeveer 1,65 meter lang, geboortig uit Sousse in Tunesië. Hij droeg een