vertaling verschenen en in dit tijdschrift, blz. 782, besproken is. En de woorden waarmee King zijn boek beeindigt: dat in onze tijd de keuze niet langer ligt tussen geweld en geweldloosheid, maar tussen geweldloosheid of de ondergang, bevatten in al hun eenvoud de eenvoudige waarheid.
Waren het er toen 50.000 die de goede strijd streden, op het ogenblik zijn het er tweemaal en misschien tienmaal zoveel en straks zullen het er honderdmaal zoveel zijn, een onmetelijk reservoir van onmetelijke morele kracht die deze strijd opwekt en de strijders met nieuwe geest vervult. Van die geest krijgt men even een indruk, wanneer men de ‘geboden’ leest, die in het pikdonkere Zuiden van de V.S. als handleiding op grote schaal verspreid worden en waarvan er hier enkele volgen:
‘Richt uw aandacht scherp op een onmiddellijk onrecht; het moet vrij eenvoudig zijn en gemakkelijk in klare woorden duidelijk te maken zijn.’
‘Deel van uw doel is het respect van uw tegenstander te winnen. Gedraagt u zó dat dit mogelijk is; toont hem door uw eigen nauwlettende zorg voor waarheid en recht dat u zijn respect verdient.’
‘Gij strijdt niet tegen een door de wol geverfde schurk, maar slechts tegen een mens die u onrecht heeft aangedaan. Zelfs al streeft gij er naar, dat onrecht ongedaan te maken, overtuigt hem van uw goede wil, onverschillig wat hij doet.’
‘Blijft altijd bij de feiten, vermijdt overdrijving en wees kort.’
‘De mensen die demonstreren moeten proper, goed op de hoogte en kalm zijn en in staat mogelijk geweld waardig te verdragen; het is van het allergrootste belang in dit stadium tucht te oefenen en koel te blijven in de vuurlinie.’
‘Tucht moet streng zijn teneinde te voorkomen dat uw verzet gewelddadig wordt; elke provocatie dient met ongebroken goede wil beantwoord en gij moet tot die graad van zelf-opoffering bereid zijn die geen twijfel laat aan uw rechtschapenheid en moed.’
J.R.