Het ‘portret’ van de maand
Salvador de Madariaga en de Koude Oorlog
De nu drieënzeventigjarige Spaanse geleerde en essayist, ex-diplomaat en dichter, die eenmaal in Genève de ontwapeningsconferentie van de Volkenbond voorzat (1926-'27), humanist en democraat, en briljant stylist, is de laatste jaren, wel anders dan zijn leeftijdgenoot Noel Baker, een hartstochtelijk prediker van het wantrouwen à tort et à travers in de Russische politiek en voorstander van een politiek der hardste onverzoenlijkheid geworden. Geregeld vindt men in de Neue Zürcher Zeitung, een der best geredigeerde kranten ter wereld, zijn spits en levendig geschreven filippica's waarin hij met een keur van vernuftige argumenten de westelijke wereld aanbeveelt zich op generlei wijze met de listen en lagen der Russische politiek in te laten. Salvador de Madariaga predikt daarmee de politiek van het dode punt en men vraagt zich af, hoe hij zich voorstelt dat de geschiedenis zich verder zal hebben te ontwikkelen, als de twee grootste machten in de wereld dus dienen voort te gaan met elkaar tot de tanden gewapend te monsteren, door de afschrikking der ten top gevoerde bewapening elkaar in bedwang te houden en het lot van de wereld aldus blijvend te laten afhangen van de koude oorlog - alsof die altijd ‘koud’ zou kunnen blijven en alsof de geschiedenis op een dood punt zou moeten en kunnen blijven verwijlen, een dood punt dat dit alleen maar door zijn dreigende stilstand is maar overigens juist door bestendiging van een voor de wereld ondraaglijke toestand meer meer een explosief punt wordt. Voor hem zijn de besprekingen en de reizen van een Eisenhower slechts koren op de molen van de Russische vijand, voor hem zijn zij een soort verraad van de westerse wereld aan de vrijheid en evenzovele tekenen van de zwakke en gevaarlijke politiek der westerse mogendheden. In een van zijn felle stukken heeft hij onlangs