De Nieuwe Stem. Jaargang 15(1960)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Shigeharu Nakanó De locomotief Van staal is zijn karkas Hij weegt tienduizend zwarte ponden Berekend en gemeten iedre duim. Geolied en gepoetst is iedre as Zijn raadren draaien duizend maal hun ronde. De wijzer trilt achter het vette glas. Hij meerdert vaart, Hij wil de rails verslinden, Zijn boksersarmen stoot hij op en neer, Hij boort zijn kop voorover in de winden. Knock out het dorp! Gevloerd de stad! En duizend witte vogels vliegen op, Geschrokken van zijn schrille zegekreet Die van de brug neerhamert op het meer. Is dat mijn hart? Of 't raatlen van de wielen? Mijn tranen? Of de regen slechts die viel En striemt de ruiten? En dat rode licht, Die staalplaat voor zijn borst, Die duizend lasten die hij dansend torst? Is dat zíjn ziel, Of is het mijn gedicht? Station. Signalen. En de trein vertrekt En ik sta buiten. Maar hij davert voort En laat een kleine, donkre dichter achter Die hulpeloos zijn beide armen strekt. (Vertaling: Jef Last) Vorige Volgende