De Nieuwe Stem. Jaargang 14(1959)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 723] [p. 723] Jan Schepens Nocturne XXVII Het sterrenalfabet, gewijde taal Van gouden licht uit duisternis ontsprongen, Geheime tekens door geen mens bedwongen. En geen ontcijferen wordt mij fataal. 'k Weet niet vanwaar ik kwam, noch waar ik eindig, De wereld klein, de ruimte zo oneindig, Lichten en vuren wijken en doen wenken, O interpunctie voor het zingend denken. Mij wacht de rust voorbij de laatste grens, Geen duizeling bedreigt mijn evenwicht, 't Heelal sloot vrede met de stille mens, De diepe nacht is zwanger van Gods licht. De sterren bloeien, bloemen op tapijt, Goudsilben in het lied der eeuwigheid. Eens komt de dag dat wij hen ook bereiken. Zal die verovering ons wel verrijken? Vorige Volgende