De Nieuwe Stem. Jaargang 14(1959)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 722] [p. 722] Jan Schepens Nocturne XX O nacht van zwijgen en geheimen, Verstandhouding van ster tot ster. De frele maan, in bleek bezwijmen, Wordt door de wolken bijgestaan. Verstervend ruisen ginder ver. De dauw der stilte raakt mij aan. Er is geen mens op deze lanen En straten geven zich nu over Aan de betovering der wanen. De wind verschuilt zich in het lover. Alleen de vensters en de deuren Zijn ongelovig voor 't gebeuren. Er komt geen kat, geen kar voorbij. De maatschappij is van geen tel. De mensen slapen. Een nieuw leven Maakt zelfs de matte rijweg vrij. De geest kan ongebonden zweven In dit schier statisch kosmisch spel. En geen geluid als dissonant, Mijn stad hoort aan geen enkel land, Achter de luiken en gordijnen Rusten de zorgen en de pijnen. Al wat vandaag aan morgen bindt, Slaapt in het lover met de wind. Hoe wonderlijk, dit onaards leven. Nog zijn er wolken voor de maan. Een kuis behagen deed haar beven, De sterren trokken 't zich niet aan. Weer heeft een nacht doorheen mijn leven Een stoet van sterren laten gaan. Vorige Volgende