Kort bestek
Melpemone descending of: waarom mogen wij niet lachen?
Het bezoeken van de schouwburg blijft een zo dure en vooral ook zo riskante zaak, dat de schrijver van deze regels in de afgelopen jaren veel toneelvoorstellingen heeft gemist en het voornemen heeft zich er ook in het komende seizoen vele te ontzeggen. Het woord ‘duur’ is hier in een ruime betekenis gebruikt: men betaalt niet alleen veel geld, maar men moet ook veel tijd spenderen om zich een plaats te verzekeren, als men niet op een van die uitkoopverenigingen geabonneerd is. Riskant is de zaak, omdat de kwaliteit van het gebodene vaak verbijsterend laag is. In het seizoen '58-'59 heb ik een dieptepunt meegemaakt, dat ik om een nader te verklaren reden aan de vergetelheid wens te ontrukken. Het was ‘Orpheus descending’.
Van Tennessee Williams kan ik, na drie stukken van hem te hebben gezien, zeggen dat hij geen toneelschrijver is. Het lijkt wel toneel, want de heer Williams is niet onbekwaam in het dragaturgje spelen, maar het is het niet; en met name Orpheus Descending is een zó mediocre stuk dat het óók door een van onze Nederlandse sentimentele rotjongens had kunnen zijn geschreven. De Schmiere waarmee Arnhem dit stuk bracht was navenant. Zelfs Caro van Eyck kon deze huilerigharde bende geen enkel punt voordeel verschaffen.
Maar nu mijn vriend naast mij. Hij zit al vijfentwintig jaar in de filmzaken moet U weten. Hij zei na afloop: ‘Zelfs de minst verfijnde bioscoopexploitant zou geen film durven brengen, zó verschmiert geschreven en gespeeld. De critici zouden er al hun sarcasme op loslaten, en terecht, wat zouden ze ons laten lachen! Het merkwaardige is nu, dat de toneelrecenten alles maar serieus lijken te nemen en ons nooit laten lachen. Hoe komt dat nou?’
Het antwoord is, geloof ik, dat het toneel te serieus