De Nieuwe Stem. Jaargang 14(1959)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 374] [p. 374] J.B. Charles Een schoon vel papier Een schoon blad papier alstublieft en twee maatjes verse inkt: wij zullen ons uitleveren aan 't getij van 't inwendige licht. De pen zal huisvesting geven aan regels die zich nimmermeer te niet laten doen of verjagen. Die woning heet een gedicht. Ik kies mijn syllaben en lever deze de schrijfmachine, beleefd aanbevelend. Die rangschikt ze mozaiek, en als het gelukt kan men wierook horen en kleuren voelen. Men kan een tafreel bijeen kijken of gele signalen verzamelen, de reukvlagen snelt men bijlangs die De Grote Jeuk heeft onstoken. Het behaagzieke woord glimlacht tevergeefs, het is namelijk maar van plastic en wordt zo meteen uitgestoten. Een tafel komt op grove kloosterpoten bedelend op mij af en smeekt: neem het mes, kerf een woord in mijn rug! Maar ik doe het niet want ik wil niet intiem met dit meubelstuk worden. [pagina 375] [p. 375] De Goede Bedoeling komt er niet in, hij heeft een wrede mond, hij is een klootzak, hij brengt de boodschap tot het hek en wacht zich voor de hond: hij is niet gek. Allé dus, een schoon vel papier, een fles verse inkt, en zie hier misschien een ernstig begin: wat was er eerder, de tram of de koningin? Vorige Volgende