De Nieuwe Stem. Jaargang 14

[p. 184]

Zwarte vrouw

Naakte vrouw, zwarte vrouw
Gehuld in je kleur die leven, je gestalte die schoonheid is!
Ik ben groot geworden in je schaduw, de zachtheid van je handen bond mij een blinddoek voor de ogen.
En zie, op het hoogtij van zomer en zonnedag, ontdek
ik in jou het beloofde land hoog op een hoge zondoorzengde heuvel
En je schoonheid treft mij rechtstreeks in het hart met de bliksemsnelheid van de adelaar.

Naakte vrouw, geheimzinnige vrouw!
Rijpe vrucht, zo stevig van vruchtvlees, duistere verrukking van de donkere wijn, mond die mijn mond lyrisch maakt.
Savanne met je straffe horizonten, savanne die siddert onder het vurig minnekozen van de oostenwind
Gebeeldhouwde tam-tam, vibrerende tam-tam, die gromt onder de vingers van de Overwinnaar
Je lage contre-alto stem is het geestelijke lied van de Geliefde.

Naakte vrouw, geheimzinnige vrouw!
Olie door geen ademtocht gerimpeld, verstilde olie op de flanken van de athleet, op de flanken van de prinsen van de Mali
Gazelle die van de hemelen zijt, de parelen zijn sterren op de nacht van uwe huid
Geneugten van 't gevatte woordenspel, de weerschijn van het rode goud op je huid die schijnt te golven als gevlamde zijde.
In de donkere beschutting van je haren wordt mijn benauwenis verlicht door de nabije zonnen van je ogen.

[p. 185]

 

Naakte vrouw, zwarte vrouw!

 

Ik bezing je schoonheid die voorbijgaat, gestalte die ik vastleg in de eeuwigheid

 

Voordat het jaloerse noodlot je tot stof doet wederkeren om de wortels van het leven te voeden.

Léopold Sédar Senghor (Chants d'Ombre)

geb. 9 October 1906, Senegal.

Vert. Margrit de Sablonière