Kort bestek
Het geval Pasternak
Heeft die sombere dynamietfabrikant-pacifist beseft wat hij de mensheid en met name de Zweedse academie aandeed, toen hij zijn nalatenschap als een soort gewetensgeld-op-hoog-niveau onderbracht in de befaamde Nobel-stichting, die jaarlijks vijf prijzen moet uitreiken aan hen, die in het afgelopen jaar aan de mensheid het grootste nut hebben bewezen?
Laten we het niet te somber inzien, ook al zal het oordeel van de wijze mannen in Stockholm in het licht der eeuwigheid wel eens gefaald hebben. We mogen aannemen, dat een groot deel van de toegewezen eer een beloning voor werkelijke verdiensten is geweest en een groot deel van het toegewezen geld de ontvangers in staat heeft gesteld hun werk tot nut van de mensheid onbekommerd voort te zetten. Wel is in de loop van ruim een halve eeuw duidelijk geworden, dat bij de beoordeling politieke overwegingen zich niet geheel lieten uitsluiten met name bij de literatuur- en vredesprijzen; van de anderen is dat moeilijker te beoordelen.
Wie een kreet van verontwaardiging aanheft tegen de recente ‘politieke’ bekroning van Boris Pasternak, moet zich er rekenschap van geven, dat kennelijk bij vorige bekroningen de politieke overweging meesprak, dat dit of dat land ook eens aan de beurt moest komen. Wèl nieuw, naar het ons voorkomt, is, dat het hier niet gaat om het ontzien van nationale gevoeligheden (integendeel!), maar om het huldigen van een cultuur-politiek beginsel, nl. dat van de volstrekte vrijheid van het woord en het literaire non-conformisme. Want het is duidelijk - en het is schijnheilig het tegendeel te beweren, zoals hier en daar in de pers gebeurt - dat Pasternak niet bekroond zou zijn zonder zijn dr. Zjiwago, zijn non-conformistisch relaas over een mensenleven in de S.U., het publikatie-verbod van het boek in zijn eigen land en de uitgave (tegen de uitgesproken wil van de auteur) in het Italiaans en naar die vertaling weer in andere landen.
Het tumult, dat daarop aan beide zijden van ‘het gordijn’ is losgebarsten, lijkt ons gelijkelijk onwaardig. Aan deze zijde zingt men, vaak zonder P.'s werk te kennen - wij kennen het ook (nog) niet - zijn lof en maakt een levend mens tegen zijn uitdrukkelijke wil tot een vaandel om daarachter niet zonder enige hypocrisie te hoop te lopen tegen dwang en conformisme bij de anderen.