De Nieuwe Stem. Jaargang 13(1958)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 568] [p. 568] Jo Landheer De gele crocussen De gele crocussen ware' aan 't ontluiken, Toen lange sneeuwval hen geteisterd heeft. Nooit - scheen het - konden ze dat overleven. Is er een bloei die doodskou overleeft? 'k Weet het. Toen 't eindelijk begon te dooien, Staken ze opeens te voorschijn uit de sneeuw. Dieper van kleur nog waren zij geworden. Als kleine vlammen staken ze uit de sneeuw. De kleine slaper in het bosch Vanmiddag vond ik in het bosch Een eekhoorn in een klem. Opzij gestrekt alsof hij sliep, Maar dood al vond ik hem. Hij lag daar als onaangerand Door wat hem werd gedaan. Zoo rustig was zijn klein gezicht, Als ging het hem niet aan. De klem omknelde 't zachte lijf, Dat half verbrijzeld was. In zijn voorpootjes hield hij nog Een denne-appel vast. Vorige Volgende