| |
| |
| |
Kort bestek
Het Chinese communisme als wereldcommunisme. I.
De moord op Nagy en de verschijnselen die dit cynische misdrijf begeleid hebben of zich er na voordeden hebben een belangrijke politieke betekenis.
De moord zelf is een klap in het gezicht van Zuid-Slavië en een duidelijke uitdaging aan Polen. De begeleidende verschijnselen echter zouden voor sommigen enige interpretatie kunnen behoeven. Wij noemen hier alleen de houding van China.
Toen ook in dit land het communistische partijcongres zich in september 1956 uitsprak tegen het stalinisme ging het nog iets verder dan dat: het verklaarde dat nimmer weer een stalinistische hegemonie mocht ontstaan; het verklaarde dat elk land het marxisme op zijn eigen manier ‘creatief’ kon interpreteren; het juichte Gomulka's terugkeer toe en was in het begin niet tegen de Hongaarse opstand. Drie maanden na deze opstand schreef Mao nog dat oppositie tegen een communistisch bewind niet beslist een reactionaire revolte hoefde te zijn. In mei 1957 was er nog een ‘bloemencampagne’, maar een maand later sloeg de stemming om.
De Times van 17 juni jl. geeft de inhoud weer van een artikel van professor Chen Po-ta, rechterhand van Mao, theoreticus van de partij, in het partijblad De Rode Vlag, dat een hevige aanval is tegen Tito, zijn ‘gedegenereerde politiek’ en het revisionisme. Dit revisionisme heeft met het revisionisme dat in het begin van deze eeuw een strijdpunt was, hetwelk in 1909 tot de scheiding leidde, weinig te maken. Het woord is echter geladen als banvloek, zoals eens ‘trotskisme’ en tussen 1949 en 1956 ‘titoïsme’. Het woord ‘revisionisme’ wordt, als de genoemde ketterijen, gebruikt als vonnis, als legitimatie voor moord. De vroegere chef van Pekings propaganda-departement Kang Sheng schreef enige dagen eerder (14 juni) in Het dagblad van het volk, een officieel partijblad, dat Zuid-Slavië een werktuig van de Verenigde Staten is en dat de strijd tegen Zuid-Slavië vraagt om te worden uitgestreden. (New York Herald Tribune, 16 juni 1958)
De belangrijkste conclusie nu die uit deze Chinese aanval op Zuid-Slavië getrokken moet worden is, dat het niet met de wereld-politieke werkelijkheid strookt, het Oostaziatische communisme te zien als een ander communisme dan het Russische. De opvatting, dat voor landen als China (en Indonesië bijvoorbeeld) het communisme nog zo gek
| |
| |
niet is (of zou zijn) voor de oplossing van de broodvraag van miljoenen Chinezen (en voor het ordenen van de Indonesische economie) is daarom verwerpelijk, omdat er geen regionaal beperkt communisme bestaat. In zoverre heeft het Russisch-Chinese communisme gelijk: er is slechts wereldcommunisme. Het Chinese applaus op de moord in Budapest, de Chinese agressiviteit jegens de zich communistisch noemende protestanten tegen deze moord in Zuid-Slavië, legt ons de noodzaak op slechts op de wereldcommunistische betekenis van het communisme in China en Indonesië te letten en ontneemt ons de belangstelling voor alle facetten van economische en sociale behaalde of beoogde progressie aldaar.
Ch.
| |
Het Chinese communisme als wereldcommunisme. II.
Charles is dapperder dan ik. Zo was het althans in de oorlog. Dat zijn dapperheid niettemin niet alleen haar grenzen heeft, maar zelfs voor zijn vrees kan wijken, is een bewering die ik in het volgende hoop waar te maken.
In zijn K.B. over de recente gebeurtenissen in Hongarije die terecht zijn verontwaardiging hebben opgewekt omdat er geen mensenlevens aan het bereiken van politieke doeleinden behoren te worden opgeofferd - al gebeurt dan dat, helaas, op weer andere wijze, in alle oorlogen evenzeer - belooft Charles ons enige interpretatie van wat hij de ‘begeleidende verschijnselen’ noemt.
Daar is niets tegen en alles voor, op voorwaarde dat die interpretatie dan ook 1) juist is en 2) door die juistheid, de werkelijkheid onthult: eerste voorwaarde om de zaak der menselijkheid te dienen, waarvoor zowel Charles als ik onze krachten inspannen.
Jammer genoeg is dat dit keer met Charles' interpretatie naar mijn mening zó weinig het geval, dat men eerder van verhulling dan van onthulling der werkelijkheid moet spreken. De oorzaak daarvan is geen andere dan Charles' angst voor het communisme.
De kern van zijn betoog immers is de oude voorstelling van het wereldcommunisme als een monolithisch blok, gesmeed en in stand gehouden als instrument van een wereldomspannende door enkele demonische mensen in koelen bloede geleide samenzwering.
Dit is het bekende psychische mechanisme dat de macht van de gevreesde vijand tot in het mateloze vergroot. We zien het in de loop der geschiedenis herhaaldelijk in werking. Alle vijanden van de Kerk
| |
| |
hebben haar altijd op diezelfde wijze gezien en in het bijzonder was dat met de vijanden der Jezuïeten-orde het geval, terwijl die Kerk op haar beurt in de vrijmetselarij en het liberalisme weer een soortgelijke samenzwering zag. En niet anders was het met het fascisme en zijn vijanden, die in elkaar weer diezelfde soort demonische samenzwering zagen.
Nu geloven wij niet in demonen, ondanks de uitspraak van de commissie ad hoc van de Anglikaanse Kerk die daar blijkbaar nog zo zeker niet van is. Maar waar wij wel aan geloven is aan de angst die tot demonische daden kan drijven. Wij geloven aan de angst van de rijken voor de armen en omgekeerd; aan de angst van de blanken voor de gekleurde volken en omgekeerd en zo geloven wij ook aan de angst van het kapitalisme voor het communisme en omgekeerd.
En wij geloven aan de angst van Charles en we schrijven dan ook dit stuk om hem daarvan te bevrijden en daardoor in staat te stellen die recente gebeurtenissen en hun ‘begeleidende verschijnselen’ te zien zoals zij werkelijk zijn.
En die zijn in werkelijkheid eer omgekeerd als Charles ze ziet. Wel verre daarvan dat het wereldcommunisme het monolithische blok zou zijn, waarvoor Charles het houdt, loopt er integendeel van boven tot beneden een scheur door die het ‘begeleidende verschijnsel’ van een onstuitbare interne ontwikkeling is. Dat is zo sinds met de dood van Stalin het proces van destalinisatie is ingezet. En we noemen het onstuitbaar, omdat het niet het resultaat van een toevallige constellatie, laat staan van de persoonlijke willekeur van deze of gene is, maar zelf het gevolg van een ontwikkeling. Van de ontwikkeling namelijk die in de communistische landen grote en dagelijks grotere groepen mensen heeft doen scholen, mensen die hun plaats in het moderne produktieproces zijn gaan innemen en nu naar medezeggenschap ook in het politieke bestel gaan verlangen, anders maar vergelijkbaar nochtans met zoals indertijd de westerse bourgeoisie in haar progressieve faze naar die politieke medezeggenschap is gaan verlangen en haar op de duur ook van de macht van koning en adel heeft afgedwongen.
Dat destalinisatie-proces verloopt niet vlot. Geen enkel historisch proces deed dat en doet dat. Het kan zich niet anders uiten dan via de geest zowel van voor- als tegenstanders, die met elkaar in strijd gewikkeld zijn, waardoor nu eens de een dan weer de ander de overhand heeft. Het verloopt schoksgewijs. Maar daarom is, als onze analyse juist is, de uiteindelijke uitslag nog niet onzeker. Wie, als Charles, in
| |
| |
de vreze van het monolithische blok bevangen blijft, bereikt alleen dat hij een proces tegenhoudt, wat hij indien hij werkelijk het vertrouwen in de vrijheid had, dat hij denkt te hebben en die daardoor onbevreesd zou zijn, juist zou willen verhaasten.
Naast de onomkeerbare destalinisatie is er een tweede niet minder doorslaggevende reden die de gedachte van het monolithische blok zo irreëel maakt, dat tot de voorstelling daarvan alleen iemand kan komen voor wie de geschiedenis geen levende werkelijkheid is. Voor wie zij dat wel is, is het duidelijk dat, alle tegenspraak en alle tegenwil ten spijt, de historische verschillen tussen de communistische landen zich in de verdere ontwikkeling dier landen zullen moeten doen gelden. Wie meent dat het in China ooit zal gaan als men het in Moskou wil of - omgekeerd - in Rusland zal gaan zoals men het in Peking wil, is evenver van de wijs, als wie meent dat het in Frankrijk zal gaan zoals men het in Washington wil of, omgekeerd, Amerika ooit naar het pijpen van Londen of Parijs zal dansen.
Maar dat alles vonden wij alleen nog maar verkeerd inzicht en daarom minder erg dan Charles' laatste woorden, die van een verkeerd gevoel getuigen.
Als iemand zegt dat hij zich voor de Aziatische armoede niet interesseert, bewijst hij daarmee drie dingen die naar mijn gevoel bewijzen dat zijn angst aan zijn gevoel het zwijgen heeft opgelegd. Want als iemand dat zegt, bewijst hij, 1) onkundigheid omtrent de graad van onmenselijkheid van die armoede; en daar behoort men niet onkundig van te zijn, 2) onkundigheid omtrent het dodelijk gevaar dat het voortbestaan van dat niveau-verschil tussen Oost en West voor het behoud van de vrede meebrengt; en daar behoort men niet onkundig van te zijn, 3) onkundigheid omtrent het eigen ik, dat niet beseft dat uit die onkundigheden slechts het ressentiment blijkt dat de have's altijd en overal tegenover de have not's aan de dag hebben gelegd.
Charles' verontwaardiging over de recente gebeurtenissen in Hongarije en de begeleidende verschijnselen delen wij. Maar zijn interpretatie behoefde o.i. enige interpretatie. Als men er werkelijk wat van leren wil moet men het zien als een slag tegen de destalinisatie die overigens, als wij ons niet vergissen, wel eens zou kunnen blijken, een boemerang geweest te zijn. En als men er een les uit wil trekken, moet het niet zijn die van Charles' nulla communio, veeleer die van: en nu juist het gesprek.
R.
| |
| |
| |
Welk gesprek?
Bij het woord van Charles komt voorbehoud in mij op, het woord van Romein brengt mij enigermate... ‘in het geweer’; ongelukkig woord, in mijn gedachtengang! De woorden deugen niet voor onze gedachtengangen, zelfs niet als de woordkeus wel deugt en dus alles zo duidelijk mogelijk is gezegd. De woorden ontsnappen toch, daarom hebben wij zo vaak aanhalingstekens nodig. In de ruilhandel der politieke onderhandeling wordt met geen gerelativeerde termen, met geen aanhalingstekens gewerkt, en men werkt daar dus met grove termen en begrippen in de regel. Maar ook als men met de woorden geen daden wil afdwingen, blijven zij ontoereikend, zij deugen niet genoeg voor verduidelijking, zij verwarren, de taal blijft een toren van Babel, en elke discussie blijft aan de spraakverwarring onderhevig. De discussie op hoog politiek niveau in hoge mate. De discussie op ‘hoog’ geestelijk plan tenslotte ook. Ons gesprek over ‘het gesprek’ zit ook weer vol knopen.
In onze samenleving zegt A: liever dood dan slaaf. Gelukkig spreekt B hem al tegen (zie Buskes), maar het hele alfabet door blijft men A napraten, tot en met de V van Vermeer. De rest is het XYZ der onoplosbaarheid. Maar daar tussen klinkt in ons beperkte alfabet een enkele afwijkende klank. Het klinkt heel anders, wanneer Charles zegt: ik vrees het wereldcommunisme, dan wanneer Goedhart of De Kadt en hun spreekkoor dat zeggen, omdat hij zich veel meer afvraagt. Het klinkt ook anders wanneer Romein zegt: het gesprek moet doorgaan, dan wanneer Wiessing dat zegt of ds. Hugo van Dalen, want hij bewaart de afstand van de historicus tot de actualiteit en van de relativist tot het actueel politieke communisme.
Maar welk gesprek moet voortgaan, en met wie, en hoe? Met gesprek zal Romein bedoelen alle middelen van overleg die de politieke wereldsituatie kunnen verbeteren en die dat niet door verscherpte bedreiging en door angstaanjagende superbewapening beogen te bereiken. Accoord, maar zo rustig of vastberaden of eenvoudig kan ik toch zijn woorden niet overnemen. Want er valt heel wat te overwinnen om het redelijk gesprek te kunnen en te willen voortzetten, als men aan de andere zijde het gesprek juist heeft zien staken om en passant enige opzienbarende moorden te begaan. Nu worden er in naam van alle politieke systemen ter wereld zonder uitzondering dagelijks moorden begaan die meestal minder opzienbarend blijven dan de moord op Nagy. Maar men knoopt toch niet zo gemakkelijk aan of hervat niet
| |
| |
zo licht het gesprek met een zo cynische partner als de onmiddellijke moordenaars van Nagy e.a. zijn. Men voelt dat men met zijn moordenaar spreekt, en dat remt en bederft de conversatie aanzienlijk, op zijn minst wordt zij er door ontwricht ook als men het gesprek tracht te blijven voortzetten.
Maar in elk geval, blijven wij het er op houden, dat men nodiger het gesprek bevorderen moet dan de superbewapening, die de dreigendste en van de rede afziende vorm van gesprek is. Men verwacht veel van die dreiging, die angstaanjaging, nog altijd, hoewel angst nog nooit een redelijke of betrouwbare of berekenbare factor is geweest, en men met de angst erin te houden, dus ook alle risico's van de gevaarlijkste angstreacties gaande houdt, geen enkele ontspanning bewerkstelligt maar rust of vrede door angst en uiterste spanning van dreigement denkt te verzekeren. Wat men daarbij van het gesprek kan verwachten, denke men zich in: een gesprek waarbij men tegenover elkaar is gezeten met scheermessen op elkaars keel en met spanning bekijkt wie de ander het mes het scherpst op de keel kan zetten. Alles om vechten te voorkomen, heet het. De wereld, bijna het hele alfabet zweert bij dit probate middel. In ons land wordt het ons door de De Kadts en de Goedharts warm aanbevolen, en door de Stafs en Lunsen ijverig in praktijk gebracht. Onze beveiliging hangt al zowat af van raketbases op dit kleine strookje grond. Wat kan ons nog gebeuren, als die er maar zijn? Wat kan ons nog gebeuren. God betere het!
Maar, overleg of dreiging is niet het alternatief, inzoverre het gesprek zal doorgaan, met dreiging en al. Men praat niet alleen, maar zet ook het mes op de keel; men zet niet alleen het mes op de keel, men praat ook. Aldoor, tot het bittere einde, tot het bittere begin van het einde!
Het gesprek gaat door, en het zal doorgaan; de handel met Rusland blijft een factor en wordt dat steeds meer in de Westerse economie, al worden er Nagy's vermoord, Amerika bevordert culturele uitwisseling met Rusland en zelfs onze brave K.L.M. vliegt op Moskou. Ondertussen gaat de militair-politieke wereld door met dreigen, maar ook met onderhandelen. Aan gesprek dus geen gebrek.
Maar ook in een andere of ‘hogere’ zin gaat het gesprek door, daarin zal Romein wel gelijk hebben, de ontwikkelingen gaan immers door, en met een toenemende geestelijke en materiële ontwikkeling, kan ook de ontwikkeling der vrijheidsbehoefte in de onvrije landen der dictaturen niet anders dan toenemen. Daarom, vreest niet, zegt Romein.
| |
| |
En tenslotte, het gesprek móét wel doorgaan, want er is geen ander alternatief dan de ondergang. Er is een communistisch en een niet-communistisch deel van de wereld en een deels elkaar doorkruisende periferie van beide, en in elk geval moeten beide samen leven, daar zij er beide zijn, of samen sterven, daar niet aan te nemen valt dat een van beide de ondergang van de ander zonder de eigen ondergang tevens verkrijgen kan. Of dit laatste gebeuren gaat, is ieders angst, en diende daarom ieders zorg te zijn tot het uiterste (al is dat niet het geval, door apathie en amusement of interesse voor alle andere dingen van het genietbare deel der wereld die ons domineren of verdoven).
Vrees niet, de ontwikkelingen ten goede gaan door, zegt Romein in diep geloof in de mens, dat ik hem benijd en zou willen delen. Maar ook als hij gelijk heeft in zijn geloof in deze toekomstige bevrijdende ontwikkelingen, en men zou willen bidden dat hij gelijk krijgt, is daarom de directe vrees niet ongemotiveerd. Ik erken dat ik het communisme, wereldcommunisme of niet, in elk geval vrees, zoals ik elke dictatuur vrees en zal vrezen, en elke dictatuur verfoei en zal verfoeien, hoe weinig gelukkig men ook zij met een gebrekkige democratie. Ik vrees de menselijke instincten van de machtsdrift, voor welke het doel de middelen heiligt, en ik vrees daarom de dictaturen, de staatsmoordenaars en de concentratiekampen met de staatsbeulen. Ik vrees ook de instincten die elke oorlog ontketent, en elke oorlog is een mensenvernietiging waarin een doel de middelen heiligt. Of het doel van de ene oorlogsdeelnemer iets deugdelijker is dan dat van de ander, of de een behalve behoud van bezit ook wel behoud van vrijheid bedoelt, en de ander behalve vestiging van macht ook betere verdeling van bezit bedoelt, elke oorlogvoerder heiligt de middelen voor zijn doel en is daarom een gevaar voor de menselijke waardigheid. Ik vrees de dictatuur, die mensenlevens opoffert aan zijn moorddadig systeem, ik vrees ook de democratie van het ogenblik af dat zij in naam der vrijheid mensenlevens opoffert aan haar verdedigingssysteem en aan de illusie de vrijheid te redden door de volkerenmoord of de oorlog te voorkomen door de dreiging daarmee.
Daarover, in eerste en laatste instantie, gaat het gesprek en dient het gesprek te gaan. Dit blijft de onvergankelijke betekenis van het waarschuwend woord van Jef Suys. Niet de dreiging, ook niet het gesprek met de tegenstander kan ons redden, maar alleen het gesprek met allen, en dat zìjn bijna allen inderdaad, die onder de ene of de andere vorm als het er op aankomt het doel de middelen willen laten heiligen, het
| |
| |
gesprek tegen de over de wereld haast algemeen verbreide waan dat het geweld de vrijheid redden of vestigen kan of dat de dreiging met het geweld de oorlog kan voorkomen, de angstaanjaging de angstreacties kan bedwingen.
Liever dood dan slaaf? Dat kan alleen ieder voor zichzelf, maar nooit voor een ander uitmaken. Men kan alleen zichzelf voor de vrijheid opofferen maar niet over andere levens als hun gedwóngen offer beschikken, niet tot minderjarigen toe hun hoogste goed, hun leven, als minderwaardigen die daarover zelf geen zeggenschap hebben, laten afstaan voor wat ‘wij’ als ons hoogste goed hebben uitgeroepen, niet mensenmassa's in volkerengetale om dat hoogste goed met onze bom vernietigen en weer andere mensenmassa's daarmee het leven en de vrijheid heten te verzekeren. Het gesprek over het hoogste goed en de middelen is het gesprek waarop het ten eerste en ten laatste aankomt en dat wij meer dan elk ander gesprek hebben te bevorderen. Om de onaantastbaarheid, de heiligheid van het leven.
De vrijheid, onmisbaar levensklimaat en nooit tenvolle verwezenlijkbaar ideaal, is het hoogste goed waarnaar de mens streven kan. Een streven waartoe hij door het hem geschonken, niet door hem geschapen leven in staat wordt gesteld. Dat leven zelf is daarom in beginsel het meest essentiële goed, een ‘hoger’ goed want niet van menselijk maaksel, dan zelfs de vrijheid is die er een onderdeel en doelstelling in vormt. Om de vrijheid kan men geen ander het leven ontnemen of geen anders leven er aan wagen, die niet zelf de vrijheid boven het leven verkiest. Anders ontneemt men een mens tegen zijn wil zijn eerste (letterlijk) geboorterecht. Oorlogvoeren kan men, indien verdedigbaar, daarom alleen met vrijwilligers, niet door het leven in beslag te nemen van ‘dienstplichtigen’, die gedwongen worden hun eerste, geboorterecht af te slaan, nog minder kan men met moreel recht oorlog voeren ten koste van onvrijwillige slachtoffers, de bevolking van een stad, van een land uitkiezend om voor het belang van de rest vermoord te worden. Met de onbeantwoorde vraag of die massamoord voor de wezenlijke vrijheid doelmatig en voor de redding van even willekeurige andere mensenlevens zedelijk geoorloofd is. Hier begint, hierom draait het beslissende gesprek dat boven alle andere gesprekken uitgaat.
Een offer kan alleen uit eigen vrije wil worden gebracht. Is het gedwongen offer, voor de ‘heilige’ zaak der vrijheid, in de moderne oorlog iets anders dan slachtoffer volgens aloud heidens en barbaars
| |
| |
gebruik, het offer dat geslacht wordt, in Hiroshima of waar ook, door de moderne techniek vermiljoenvoudigd? Wie deze slachtoffering voor de heilige vrijheid verschoonbaar acht en zedelijk geoorloofd of de heiligheid van het leven ontkennen wil, hij neme de verantwoording voor deze argumentatie in het volle besef, namelijk precies alsof hij die massa's met eigen hand slachtofferde, in principe daar hij het van anderen eist zelf dus daartoe bereid. Hij zegge ronduit: liever dood ik alvast zelf een miljoen medemensen elders dan dat er straks mogelijk evenveel of meer van mijn naasten hier worden vermoord. Hij erkenne: liever slacht ik eigenhandig dan dat ik met anderen geslacht of geknecht word, en noeme dat zijn zedelijke plicht. Dat is het gesprek waarvoor een ieder, voor alle andere gesprekken, gesteld wordt.
N.A.D.
| |
Toch het gesprek
De afschuwelijke misdaden van geweld, verraad en terreur, nu weer heimelijk in Hongarije bedreven, doen de vraag rijzen of het nog zin heeft te trachten, met het oostelijk blok tot enige overeenstemming te komen, en te streven naar een gesprek en naar een vreedzame samenleving in het vertrouwen dat een wereldoorlog niet een onvermijdelijk noodlot is. Wie die vraag negatief beantwoordt miskent het feit, dat dit blok geen gesloten geheel is maar elk satellietland aanzienlijke volksgroepen bevat die dit optreden evenzeer afkeuren als wij, en die in de steek gelaten en verzwakt zullen worden indien het Westen, onder de invloed van begrijpelijke en gerechtvaardigde emoties, het gesprek afbreekt.
Zeer verhelderend werkt in dit opzicht een beschouwing, die onder de titel How Deep a Freeze in de Economist van 28 juni jl. is te vinden. Wij nemen er hier het een en ander uit over.
Chroetsjows vroegere ijverige pogingen tot verzoening met Belgrado, aldus ongeveer de schrijver, en het risico, dat hij toen nam, van het volledig uiteenvallen van het communistische machtsgebied, zouden totaal zinloos zijn geweest als het zijn bedoeling was, tenslotte terug te keren tot zijn punt van uitgang. Er zijn dan ook aanwijzingen dat het besluit Nagy op te hangen noch eenstemmig noch lang van te voren is genomen.
Het vonnis van Nagy betekent de overwinning in het Kremlin van de mening, dat het niets oplevert tegen het Westen te blijven glim- | |
| |
lachen. De laatste vijf jaar is de Sowjet-Unie, ondanks weifelingen, geregeerd geworden door soepele lieden, die geloofden in het nut van een andere richting en het communistische blok begonnen te hervormen in de hoop het efficienter te maken door een mogelijke overeenkomst met het Westen.
De oppositie zag hierin geen heil, omdat het geen resultaat had, en omdat het Westen even weinig heil zag in het nieuwe Europese als in het oude Aziatisch-stalinistische aspect van het communisme.
Tegenover de Joegoslavische ketterij blijft China de bron van een stalinistische orthodoxie. Vandaar een zekere inconsequentie in de algemene lijn. Kort nadat het lot van Imre Nagy was bekend gemaakt volgden de nieuwe concessies aan de boeren, die ongeveer de helft van de Sowjet-bevolking uitmaken.
Zij die de koude oorlog voor het Westen het gezondste klimaat achten (en daardoor onwillekeurig in de kaart spelen van de onverzoenlijke groep op het Kremlin) kunnen de moord op Nagy aangrijpen als een motief om alle discussie tussen Oost en West af te snijden. Maar dat zou slechts een voorwendsel zijn, daar een modus vivendi nooit op geestelijke eenheid maar hoogstens op een beperkte belangengemeenschap zou berusten. Wie in een mogelijke winst voor het Westen gelooft door middel van een overeenkomst tussen Oost en West, kan door de weer hardere houding van Rusland verbijsterd zijn, maar hij moet het niet opgeven. Het nastreven van ontwapening en onderlinge vrijheid door onderhandeling is nog steeds de doelbewuste weg om te ondersteunen, wat aan hoop op democratie leeft in de volkeren van Centraal- en Oosteuropa.
V.
| |
Ezra Pound
Is Ezra Pound een krankzinnige dichter of een normale fascist? Het eerste zeiden zij die zijn invrijheidsstelling bepleit hebben. Voor het tweede ‘pleit’ misschien echter het volgende. In het zuiden van de Verenigde Staten treedt een bezeten prediker van de rassenhaat op, een pogromstichter die de Klu Klux Klan aanvuurt en bij brandende kruisen likkebaart. Zijn naam is John Kasper. John Kasper is, zegt men in Amerika, een vurig aanhanger en vertrouweling van Pound en was een frequent bezoeker van Pound in diens krankzinnigengesticht.
| |
| |
Toerekeningsvatbaar of niet, Pound is een top-landverrader-in-oorlogstijd geweest en hij heeft meteen weer verlof gekregen om weer naar zijn fascisten in Italië te gaan. Op dezelfde dag dat Paul Robeson na een worsteling van jaren permissie krijgt om naar Londen te gaan zingen.
Ch.
|
|