De Nieuwe Stem. Jaargang 13
(1958)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 377]
| |
Kort bestekOnze moeder het GrieksAch, Mama, u wordt afgeschaft. Langzaam maar zeker. Een nieuwe stem wil uw oude stem doen verstommen. Oud-moedertje Graecia, geb. Helicon mag straks haar verdere levensdagen in een Heim voor professoren slijten, met leraren, die alleen leraren leraren. Léven mag ze, als hun doel bereikt is, alleen nog in een bibliotheek. En zeer vele leerzame kinderen van 12 tot 18 krijgen geen toegang. Als die bijvoorbeeld Duits leren, hebben ze daar later wat aan. Grieks is van geen nut. Ik heb altijd wel geweten, dat de romeinen iets tegen de grieken hadden. Graecia cantat! Ze hebben eerst Graecia met een ‘non’ in Germania veranderd, en daarna alle cantaten afgeschaft. Laten wij consequent zijn. Hebben onze kinderen op 40-jarige leeftijd nog iets aan algebra of meetkunde? Neen? Dan weg ermee! Alleen heel weinigen zullen verder in later tijd nut hebben van de kennis van bloembladen, plantenwortels en dieren. Afschaffen dus de Natuur-historie? Ik geef verder alle argumenten cadeau. Ik wou namelijk alleen zeggen, dat een grote cultuur-eenheid haar bronnen in ere moet houden en, ieder jaar weer, het levende water ervan aan zijn spes patriae reiken. Het doet er niet toe, of ge op ouder leeftijd niets doen zult aan euclidische meetkunde, de moeilijkheden van de Griekse aoristus u vreemd zullen zijn geworden, - uw Mama van 1000 v. Chr. tot enige eeuwen daarna is uw levensbron geweest, is de levensbron van heel Europa geweest, dus respecteer die. Wie in zijn verdere leven nog maar enkele regels van alleen maar Homerus in zich hoort nazingen is één creatieve kracht te meer in Cultuurland. Want: ‘Der Riese hatte seine Mutter berührt und es wuchsen ihm neu die Kräfte’. H.P.L. Wiessing | |
La police avec euxTijdens de Revolutie-bij-afspraak die Frankrijk op de kentering van mei naar juni heeft doorgemaakt, heeft Parijs twee grote demonstraties | |
[pagina 378]
| |
te zien gegeven, een van links op de ‘Place de la République’, een van rechts op de ‘Champs Elysées’. Over die laatste willen wij het hier hebben, want er heeft zich daar een klein voorval bij afgespeeld dat de hele situatie, waarin Frankrijk op het ogenblik verkeert, in een spookachtig hel licht plaatst. Art Buchwald, de man van dat soort humoristische wereldwijsheid dat zich van egoïstisch cynisme amper laat onderscheiden, vertelt ervan in de New York Herald Tribune van 31 mei - 1 juni. Een bij zijn reportage afgedruikte foto van ‘Associated Press’ staat in dit geval borg voor de waarheid van wat hij vertelt. Op de foto ziet men twee dames, uit een auto komend, die een politie-agent omhelzen. Het lijkt een onschuldig tafereeltje. Maar het onderschrift ziet er al minder onschuldig uit. ‘La police avec nous’ luidt het. Hier kan men precies zien - neen niet wat Gaulle waard is en wat hij zal doen; dat zullen we moeten afwachten -, maar wel wat de ‘haute bourgeoisie’ en haar aanhang van ‘bien-pensants’ van zijn regiem verwacht: dat de politie weer voor haar zal zijn als in de goede dagen van Louis-Philippe en van Louis Napoléon. Aan het soort dames laat Buchwald geen twijfel bestaan. Zij droegen toiletten van Dior en Balmain en zij demonstreerden na een bezoek aan de luxe-restaurants in de buurt. Aan de gezindheid van de politie evenmin, want Buchwald vertelt ook dat een agent, boos, tegen een man in een kleine auto de vraag stelde, waarom hij niet mee-toeterde: het anders verboden toeteren wilde in die nacht nl. zoveel zeggen als ‘Vive de Gaulle’, - de origineelste uiting van hun gevoel waartoe dit publiek blijkbaar in staat was. En zeg nu niet dat dit immers zonder belang is, wat opgewonden dames in een opwindende nacht doen of wat politie-agenten zich onder die omstandigheden laten doen of zeggen. Want het is als symptoom van het hoogste belang. Dit soort dames heeft, doordat het verstand zich bij haar niet heeft ontwikkeld, hun instinct behouden. En dit heeft zich bij haar wel tot een klasse-instinct verengd, maar werkt dan ook feilloos. Zij hebben geroken dat de politie weer aan haar kant staat en op die lucht afkomend die agent gezoend. Die zoenpartij was een teken aan de wand, een veeg teken, even veeg als het Lotharingse kruis dat slechts een variant op het hakenkruis is. J.R. | |
[pagina 379]
| |
Démasqué der democratenIs democratie een rekensommetje van vijftig percent plus één? Sinds enkele weken weten wij beter. 408 tegen 165 stemmen is geen meerderheid maar een minderheid. Een kabinet, dat ruim twee-derden van alle leden van de Franse Nationale Vergadering achter zich blijkt te hebben, treedt af omdat zij niet de vereiste meerderheid heeft. Althans - zo wordt er bij gezegd - niet de meerderheid der democratische stemmen. Vraag: wat zijn democratische stemmen? Stemmen, die op deze hogere wiskunde zijn afgestemd? Of gáát het in de democratie helemaal niet om rekensommetjes? Gaat het alleen om het wezen der democratie: de autonomie van het individu dat in volle verantwoordelijkheid en volle vrijheid deelneemt aan de beslissingen over het staatsbestel? Sinds enkele weken weten wij beter. Een kabinet dat zwicht voor geweld van een parachutisten-generaal, die zelf bekent dat hij zijn gevangenen ‘wel moet martelen’. Een president, die dreigt met aftreden als de parachutisten hun zin niet krijgen. Een haast ondragelijke pressie door een zogenaamde socialistische leider, die zwaait met de dreiging van burgeroorlog. En tenslotte een Nationale Vergadering, die zich met 329 van de 600 stemmen - maar ditmaal democratische stemmen, begrijpt u goed? - op non-actief laat stellen. Maar dat zijn dan alleen die rare Fransen, met hun ‘verworden democratie’? Mis. Een Nederlandse democratische radio-commentator haast zich te verklaren dat alles precies volgens democratische regels is verlopen. En een ander dat het niet aan de macht komen van de dictator een ramp zou zijn geweest. Een kwaad geval voor al zulke democraten met zwakke knieën - en dat zó kort na de herdenking van tien jaar Tsjecho-Slawakije. W.F.M. | |
Opgedragen aan Zijne Excellentie Guy Mollet en zijn Nederlandse geestverwantenVelen - veel te velen - lijden op het ogenblik aan geheugenzwakte. Zij zijn óók 1933 alweer vergeten. Om het geheugen van onze trouwe lezers op te frissen, drukken wij opnieuw een fragment af uit een tien jaar geleden, in de Nieuwe Stem, | |
[pagina 380]
| |
gepubliceerde radio-dialoog tussen Sartre en een ‘linkse’ aanhanger van Generaal de Gaulle: - 'Kijkt u eens, ik wil eerlijk bekennen dat de troepen van de generaal rechts staan, maar het kader is links, het kader, mijne heren: Soustelle, Malraux. Palewski, allemaal linksen en, begrijpt u dat nu niet, wel dat is immers het dubbele spel dat doorgaat. Sartre: - Dus, u wilt aanhangers, die het zich in het hoofd hebben gezet om naar rechts te gaan naar links voeren. Dat is een ingewikkelde operatie, die ongeveer hierop neer komt dat men de aanhangers in rechtse geest moet toespreken om hen een draai naar links te laten maken. Dat komt neer op radbraken... Ik herinner me een hoop mensen, die wilden collaboreren, maar die zeiden: wij proberen de Duitsers te veranderen, wij zullen nazeggen wat zij zeggen, maar in de geest van links, van vrijheid. Het komt dus eigenlijk hierop neer dat u eenvoudig een collaborateurspolitiek wilt voeren? Ik ben, wat mij betreft en ook wat betreft de kansen van het Socialisme in de handen van De Gaulle en zijn vrienden, erg sceptisch gestemd. Het is waar de De Gaulle geen program heeft, maar hij heeft in zijn rede van Vincennes een paar woorden losgelaten, die aanleiding geven tot enige ongerustheid. Hij heeft gesproken van bedrijfsraden. We hebben daar al eens eerder over horen praten, in de tijd van Vichy, en het is bekend wat er mee bedoeld wordt. Als men de arbeider wil binden aan zijn onderneming snijdt men hem tezelfder tijd af van het nationaal- en vakverenigingsleven, snijdt men hem af van zijn klasse. Dit procédé is toegepast door Mussolini, Franco, Salazar, door alle fascisten. Trouwens, dit strookt heel wel met wat Soustelle een tien dagen geleden verklaard heeft in een intervieuw voor Combat. Men vroeg hem naar zijn opvatting inzake de vrijheid. Hij antwoordde met die al reeds gevaarlijke onderscheiding dat er niet één vrijheid is, maar dat er vrijheden zijn. Wanneer men aldus de vrijheden begint te verdelen wil dat zeggen dat men zich opmaakt om er een of meerdere of alle neer te slaan... - Foei, u weet, men kan links zijn zonder de vijf beginselen van vrijheid te willen ondermijnen. Wat ons, de Gaullisten van links, voor ogen zweeft is een socialisme dat nationaal is. - Met een behoorlijke ‘Gauleiter’. - U wilt De Gaulle toch niet vergelijken met... nee, dat gaat te ver. - Waarom niet? W.F.W. | |
[pagina 381]
| |
‘Wat een toestand!’In het Algemeen Dagblad kan men zo nu en dan lezen wat de luit.-admiraal C.E.L. Helfrich ‘over de toestand’ denkt. Men kan dezelfde briljante visie ook bij de kapper horen, maar als men maar een keer per maand het salon hoeft te bezoeken en zich toch van tijd tot tijd met bittertafelconcepties wil amuseren is daar wel eens een admiraal of een generaal b.d. voor ons in het ochtendblad. Vetgedrukt is de kern van het rondborstige Helfrich-proza op 20 mei 1958. Ik veroorloof mij er enkele noten bij te plaatsen. ‘DE STRATEGISCHE OMSINGELAAR WORDT OMSINGELD. Schrijver dezes heeft in woord en geschrift telkens blijk gegeven van zijn afkeuring der buitenlandse politiek van de mogendheden.Ga naar voetnoot1 Strategische mogelijkheden en steunpunten werden keer op keer prijsgegeven.Ga naar voetnoot2 Het Westerse prestige werd telkens wéér ondermijnd.Ga naar voetnoot3 Hiermede werd het communisme in politiek-strategische zin versterkt instede van verzwakt.Ga naar voetnoot4 Daarbij komt de wanhopige verdeeldheid van het WestenGa naar voetnoot5, de grenzeloze drang naar sociale zekerheidGa naar voetnoot6 en een steeds hogere levensstandaardGa naar voetnoot7, de afkeer van militaire uitgavenGa naar voetnoot8 en de zucht naar ontwapening.’Ga naar voetnoot9 Ch. | |
[pagina 382]
| |
Doodslaan met de schop.De Studienrat Zind heeft zich voor de rechtbank te Offenburg moeten verantwoorden omdat hij in een café tegen een joodse winkelier had gezegd dat er te weinig Joden vergast waren, dat men blijkbaar vergeten had ook de aangesprokene te vergassen en dat hijzelf samen met anderen honderden Joden met een spade had doodgeslagen. Alleen op dat laatste punt heeft hij een materiële verdediging: dàt heeft hij niet gezegd, hij heeft ‘Russen’ gezegd! Wij schrijven dit stukje alleen om er de aandacht op te vestigen dat dit in de Bondsrepubliek een verdediging is. Honderden met de schop doodgeslagen, accoord, maar het waren maar Russen. De Russen zullen dit rechtbankverslagje en deze verontwaardigde correctie natuurlijk ook lezen. Zij kennen overigens de geschiedenis van 1941-1945. Zij zijn even bang voor het Westen met de door de Nederlandse socialisten herbewapende Duitsers als het Westen voor hen. En met minder reden? Nee. Ch. |
|