was die zijn ontdekkingstocht verwaarloosd had. Hij probeerde deze lelijke gedachte van zich af te werpen. Dit lukte hem evenwel niet en hij moest tot zijn schrik erkennen, dat hij werkelijk anders was. Zij hadden hun ziekten en hij niet. Hij leed nergens aan. Nog erger, hij had zelfs nog nooit aan een ziekte geleden. Nathanial was zeer droevig en begon weldra als een varken te kijken dat met gebonden poten en snuit de dolksteek afwacht. De gedachte, dat hij iets miste, dat hij niet volkomen in orde was, dat hij niet gelijk aan zijn omgeving was, liet hem geen ogenblik met rust. Zij vervolgde hem als een tergende wreedheid, neen als een afmattende ziekte en zij leverde hem het onomstotelijke bewijs, dat hij abnormaal was.
‘Alle normale mensen behoren een kwaal te hebben,’ herhaalde zij tot vervelens toe in zijn oren.
‘Dat is niet waar,’ waagde Nathanial tegen te spreken.
‘Wees niet zo dom. Kijk maar om je heen, alle mensen hebben hun kwaal.’ ‘Het is abnormaal er geen te hebben.’
Hij was beledigd voor dom uitgemaakt te worden en gromde.
‘Het kan mij niet schelen. Ik wil er geen.’
‘Pas op, pas op! Praat niet te hard! Ze mochten je eens horen en dan ben je nog niet jarig, kwaalloze!!’
‘Ik heb niets te vrezen, iedereen mag mij.’
‘Iedereen mag je, tot ze merken, dat je geen kwaal hebt. Zodra dit tot hen doordringt, zullen ze niets meer van je willen weten. Dit weet je even goed als ik. Wat zal je dan beginnen kwaalloze?’
‘Dan ga ik naar de stad.’
‘Geruchten hebben snelle vleugels. Eer je er bent zijn ze er al en dan zullen de stedelingen je als de pest uitsluiten.’
Nathanial zweeg en staarde ver voor zich uit, heel ver voorbij de horizon. Dit moedigde haar aan.
‘Dan zal je eenzaam en alleen rond moeten dolen, afgezonderd en verafschuwd door alle levende wezens.’
Nathanial beefde toen hij inzag dat hij straks door allen verguisd zou worden. Hij was bang alleen rond te moeten fladderen. Hij voelde zich als een levend varken in een ton die oneindig vlug ronddraait en krachten opwekt die hem van de ene kant naar de andere in een razend tempo slingert. Hij werd vreselijk bang, nog banger dan kinderen in een spookbos. In zijn angst beloofde hij dat hij zo spoedig mogelijk aan een kwaal zou zien te komen.
Hij nam zijn zak varkensvoer, gooide hem weer op zijn rug en smeulend vertrok hij naar zijn vrouw en zijn dierbare varkens.