De keuken was zo slordig als ik nog nooit had gezien. Op het aanrecht stond onafgewassen vaatwerk en er lagen verscheidene dode vliegen; midden op de vloer lag een kluit gedroogde modder. Het was nu doodstil in huis.
Onverwacht kwam tante Anne binnen. Ze zag er vermoeid uit, misschien kwam ze net uit het dorp. ‘Zo, ben je daar weer,’ zei ze, alsof ze me gisteren nog had gezien. ‘Ik zal gauw wat boterhammen maken.’
Ze ging bij het aanrecht staan werken en vroeg over de reis, over mijn ouders en de school. Ik antwoordde beleefd. Ze was dikker geworden; merkwaardig genoeg was haar linkerbovenarm dikker dan de rechter alsof die door een ziekte was gezwollen.
Even later kwam oom Guus binnen met de jongen. ‘Zo, ben je daar; dit is Klaas, de nieuwe knecht.’ Ik knikte naar hem en naar oom Guus. Tante Anne had de tafel met een doek schoon geveegd en we konden eten.
‘Is opa er niet?’ vroeg ik.
‘Nee, hij is ziek,’ antwoordde mijn tante. Dus die had ik horen hoesten.
‘'t Is toch niet ernstig?’
‘Nee, niet zo ernstig,’ zei ze vaag.
Na de maaltijd moest ik naar bed. Ik lag lang wakker en hoorde Klaas nog boven komen. Hij bewoog zich mompelend in het kamertje naast mij. ‘Mompelen’ dacht ik, ‘wat een vreemd woord.’ ‘Mompelen’ zei ik luid en schrok van mijn eigen stem. Naast mij was het plotseling stil geworden. Ik lag op mijn rug en luisterde aandachtig. ‘Klaas moet nu ook zo liggen,’ dacht ik, ‘op zijn rug en luisterend naar mij.’
Twee dagen kropen voorbij. Mijn oom en tante werkten hard op het land en ik hielp Klaas met wieden, maar hij ontweek mij zoveel mogelijk. Ik miste mijn grootvader, die ik nog steeds niet gezien had.
Toen ik binnenkwam voor de avond-boterham stond de deur naar de voorkamer open. Ik hoorde mijn grootvaders stem, boos en steeds luider: ‘... en als ik wil dat die jongen dat doet, dan gebeurt het!’ Daarna viel de deur in het slot en ik kon niets meer verstaan.
Onder het eten werd die avond haast niet gesproken. De woorden van mijn grootvader gonsden door mijn hoofd; misschien bedoelde hij mij wel. Tante Anne zag bleek en at haastig, Klaas verkruimelde zijn brood. Alleen oom Guus was net als anders. Toen we klaar waren ging ik direkt naar boven en kroop in bed.