De Nieuwe Stem. Jaargang 13
(1958)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
Lizzy Sara May
| |
[pagina 74]
| |
raal. ‘Miljoenen bezit hij. Tien haringvloten en vijftig gelegenheden in Spanje.’ Gehoorzaamheid, denkt hij. De hond heeft een spitse snavel en kan geen boom met rust laten. Hij vraagt voortdurend om rauwe biefstuk. ‘Ceddy Mac Candy,’ zegt de generaal. ‘Een melkwitte kerel en hij schoot in de roos met vlinders.’ ‘Ja, ja,’ zegt de gastheer, ‘die goeie ouwe tijd.’ Er gaat niets boven rozen, denkt hij. Rode herfstrozen die stuk voor stuk ontbladeren. Dan gaat de generaal naar de piano. Hij speelt een bloebloebla. En hij zingt, de generaal: ‘Onder moeders paraplu,’ zingt de generaal. ‘Hoera,’ zegt de gastheer, ‘hoera voor Ceddy Mac Candy en de vrouwtjes!’ ‘Hop, hop hop mijn paardje’ zingt de generaal. ‘Hoera,’ zegt de gastheer, ‘hoera voor Ceddy Mac Candy en de vrouwtjes!’ ‘Rijen, rijen, rijen in een wagentje,’ zingt de generaal. ‘Hoera,’ zegt de gastheer, ‘hoera voor Ceddy Mac Candy en de vrouwtjes.’ Eens viel ik in een bomtrechter, denkt hij. En onder in de bomtrechter lag een hand. Een verloren hand. De hand greep de mijne en schudde die. ‘Ik ben een sentimenteel mens,’ zegt de generaal. ‘Ik huil wanneer ik iemand zie lijden. Daarom drink ik dan ook altijd whiskey puur.’ ‘U bent een goed mens,’ zegt de gastheer. ‘Ook kinderen gaan mij ter harte,’ zegt de generaal. ‘Ik ben voorzitter van de ongehuwde moeders. Bovendien sta ik op de sollicitatielijst der presidenten.’ ‘U bent een bijzonder goed mens,’ zegt de gastheer. Vleugels, denkt hij, maar het kan ook een vlieg zijn. Het kan ook een dar zijn die in de vlucht de koningin omhelst. Ergens gaat de zon rood onder. Ergens gaat de zon zwart op. Wij kunnen het wit niet wit laten. Wij kunnen de stilte geen stilte laten. Niet de stille witte liefde. Wij eisen haar rood. Wij haten haar zwart. En het kind laten wij blauw, blauw... ‘Ceddy Mac Candy,’ zegt de generaal. |
|