Kort bestek
Verstand en Rede
Onlangs heeft een zestal Russische geleerden van wereldnaam namens meer dan honderdvijftig vakgenoten een oproep tot de wetenschapsmensen van de rest van de wereld gericht, waarin dezen worden opgewekt tot het houden van een ‘brede internationale conferentie’ over de gevaren die de mensheid in een atoom-oorlog bedreigen.
Bijzonderheden daarover bracht de New York-editie van de ‘Herald Tribune’ in zijn nummer van 8 november. Op een opvallende plaats.
In hetzelfde nummer werd melding gemaakt van het initiatief van Cyrus S. Eaton, van Cleveland, een leidend Amerikaans zakenman, die van de zomer al een bijeenkomst gearrangeerd heeft van geleerden uit de Sowjetunie, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, met hetzelfde doel. Waaraan het blad toevoegde dat Eaton er nu op had aangedrongen dit voorstel van Sowjetzijde vooral te aanvaarden.
Sindsdien is het onderwerp deze leidende Amerikaanse krant ter harte blijven gaan. In haar nummer van 16-17 november nam de Europese editie opnieuw uit de New Yorkse een stuk over met betrekking ertoe. Ditmaal ging het om een toespraak van generaal Omar Bradley, wiens naam de lezer zich nog herinneren zal als een der leiders van de invasie in Noord-Afrika en Europa en als die van de bevrijder van N.O.-Frankrijk en Z.O.-België, waar zijn legergroep in '44 opereerde.
Bradley, een man van 64 nu, sprak tot de studenten van St. Alban's College en wat hij zei kwam hierop neer: als wij ons verstand vertrouwen bij het maken van atoombommen en geleide projectielen, waarom vertrouwen wij onze rede dan niet bij het zoeken naar middelen om de atoomkracht onder ons bedwang te krijgen, in die zin, dat wij haar uitbannen als oorlogsinstrument? Dezelfde gedachte, naar men ziet.
Van de 8ste november tot op de dag waarop wij dit schrijven, drie weken later, hebben wij uitgekeken naar een bewijs dat ook de Nederlandse pers aan deze zaak de toch wis-en-drie wel verdiende aandacht zou gaan wijden.
Tevergeefs. Zochten we niet goed? Des te beter. We zouden gelukkig zijn, als we ongelijk moesten bekennen.
J.R.