Exlibris
D.M.G. Koch, Verantwoording; een halve eeuw in Indonesië. W. van Hoeve, 's-Gravenhage-Bandoeng, 1956. 285 blz., register.
Memoires en autobiografieën komen in de Nederlandse literatuur zo zelden voor, dat het verschijnen van een dergelijk werkstuk op zichzelf al de moeite waard is. Dit is dan des te meer het geval als degene die zijn herinneringen op schrift gesteld heeft een boeiende persoonlijkheid is, als zijn leven en werken zich hebben afgespeeld in een belangwekkende omgeving en in een kleurige tijd en als zijn boek meer geeft dan alleen een pleidooi voor zichzelf. Koch is die boeiende figuur, die bij het Nederlandse publiek welhaast niet meer behoeft te worden geïntroduceerd. Ook aan de voorwaarden van plaats en tijd is voldaan: Indonesië van 1907 tot 1954. Zijn ‘Verantwoording’ tenslotte mist iedere neiging een pleitrede te willen zijn, hetgeen trouwens onnodig is, omdat de loop der gebeurtenissen de schrijver zo overtuigend gelijk gegeven heeft. De nadruk van dit boek ligt, zoals de ondertitel aangeeft, op de halve eeuw die Koch in Indonesië heeft doorgebracht. Dit wil niet zeggen, dat zijn vóór-Indonesische tijd niet belangrijk is geweest: immers via de spoorwegstaking van 1903 was Koch in de arbeidersbeweging terechtgekomen, die hem zo absorbeerde dat hij er zijn ingenieursstudie voor liet varen.
Een beschrijving van het leven en werken van een socialist in een koloniale maatschappij kan niet anders dan boeiend zijn, wanneer de betrokkene niet iemand is die zich gemakkelijk bij de stand van zaken neerlegt. Dit nu deed Koch niet. Uit de jonge man die in 1907 als journalist bij Karel Wybrands(!) in dienst trad, groeide de onvermoeibare criticus van het kolonialisme in de theorie, de moedige bestrijder van het onrecht in de praktijk. Hij nam geen blad voor de mond, nóch waar hij in zijn geschriften op wetenschappelijke wijze het systeem dat hij bestreed ontleedde, nóch wanneer hij meende dat iemand onrecht was aangedaan en hij er persoonlijk werk van maakte. Hij was een socialist van de oude stempel, van het slag Van Kol, Van Gelderen, Cramer en Stokvis; een die begrip voor het wezen van het Indonesische nationalisme wist op te brengen ettelijke decennia voor hun partijgenoten in het moederland hun fiat gaven aan twee ‘politionele’ acties.
Koch was een harde werker: zijn talrijke boeken en geschriften leggen van zijn werklust een duidelijk getuigenis af. Zijn ‘Herleving’, om een voorbeeld te noemen, is, hoewel verouderd (1923), nog altijd een standaardwerk van de Indische nationale beweging. En zoals zijn houding de bewondering wekte van zijn vrienden niet alleen, maar ook van zijn tegenstanders - ook al kon hij daardoor niet altijd buiten de gevangenis blijven -, zo was hij over het algemeen mild in de beoordeling van die tegenstanders. Dit is ook een opvallende trek in zijn ‘Verantwoording’: de enige die er minder goed van af komt is G.G. de Jonge (‘zijn bewind was het slechtste dat wij in Indië hebben beleefd’, blz. 182), en dit is dan nog matig in vergelijking met wat Koch van deze bewindsman zegt in ‘Om de Vrijheid’ (1950).
Bij de afsluiting van zijn boek schrijft Koch (blz. 279): ‘Overzie ik