De Nieuwe Stem. Jaargang 12(1957)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 673] [p. 673] Christiaan Terpstra Rondrit Dezelfde Mei keert steeds in 't zelfde voorjaar weer. Persephone, de kringloop en de krocht ontvlucht, strooit glanzend pluis en stuifmeel in de lentelucht - dan rijden wij weer samen om het IJsselmeer. Bleek en verwist, in 't zonlicht enkel maar een schim; nauw zichtbaar, aanstonds op het punt om te verdwijnen, golft in een licht beweeglijk spel, als lint en lijnen van Noorderlicht de sluier van mijn gezellin. Haar hoge kinderlijke stem heeft nauwlijks klank zelfs voor wie zo als ik haar moeten toebehoren. Ik rijd de tocht alléen; naast mij een lege bank, langs rechte dijken met een strakgetrokken kim. 'k Ben onherstelbaar in dit fronsend land geboren, en naast mij, klank- en vormloos, gaat de hersenschim. Kornwerderzand, April 1956 [pagina 674] [p. 674] Voorjaarsdag in Twente Persephone, op aarde weergekomen, heeft langs de oude es mij vergezeld en als een kind mij bij de hand genomen. Daar waar zij trad, daar bloeiden anemonen. Waar zij omhoogzag langs het waas der struiken stond melkwit om de zon een kring gesteld; haar blik opzij deed ergens groen ontluiken, en toen wij zwegen ging een lijster fluiten. Haar lichte voet trad nauwlijks de halmen van 't winterkoren langs het smalle pad. Haar licht gemoed deed ons éen dag vergeten dat aan de kim de zilvergrijze strepen niet anders waren dan de schoorsteenwalmen boven de Tartaros der gore stad. [pagina 675] [p. 675] De collectie Ik ben verzamelaar van ongewone dingen: gefleste scheepjes, wensen en anomalieën; gesnelde koppen; pijlen, schilden en phobieën. Misdrukken, misgeboorten en herinneringen. Ik heb een heel archief van rare situaties: gebeden, dromen en sonnetten op azijn, bewegingen en stromingen op brandewijn en tape-recorders vol ongare conversaties. Natuurlijk knipsels over stom toevalligheden, en dan nog schone flessen met formaldehyde waarin ik altijd hoop nog iets te conserveren van Gods en van der mensen vele malligheden, die gij niet ziet, maar ik wel, in de randgebieden die ik verheugd ben tot mijn dood te exploreren. Vorige Volgende