De onderwijs-man op z'n smalst
Ik heb altijd volgehouden, dat men ook in ‘De Waarheid’ wel eens een gedeelte der waarheid aantreft, zoals dat ook in andere kranten het geval kan zijn. En dat het ook hier maar - om met De Genestet te spreken - de kwestie is, vrinden, of gij haar al of niet kunt vinden.
En ik heb eveneens altijd volgehouden dat er in 't gemeen geen mensen zo conservatief zijn als onderwijsmensen, er steeds, waarheidsgetrouw, aan toevoegende, dat ik nooit begrepen heb, waardoor, waarvan en waarom dat zo is.
Dit zo zijnde, kunt U zich voorstellen, hoe gelukkig ik was, toen ik in bovengenoemd blad van 26 oktober j.l. het stuk las, getiteld ‘Minister Cals en de beschaving’. Daarin neemt een leraar het op voor het Frans dat hij door de minister bedreigd acht. Mij komt het pleidooi niet sterk voor, want als men 's schrijvers argument voor de Franse beschaving ten einde denkt, namelijk dat zij de rechtstreekse erfgename van de Grieks-Latijnse zou zijn, komt men niet bij het Frans, maar bij het Italiaans terecht.
Maar daarom is het mij nu niet te doen. Wel hierom, dat het pleidooi zeer conservatief is. Het geeft blijk van dezelfde geestesgesteldheid waarop men bij alle kwesties van onderwijshervorming steeds weer stuit. De conclusie is dan stee-vast: Het is goed zoals het is (waarbij men dan steeds weer moet denken: althans wat mijn vak betreft en de rest interesseert mij niet).
Ik ben de ervaring rijker dat zelfs een communistisch-gezinde leraar of althans een docent van het V.H. of M.O. die het schrijven in het communistische dagblad niet schuwt, zich aan dit typisch vakonderwijs-conservatisme niet onttrekken kan.
En ik blijf dus op zoek naar de socioloog of psycholoog die dit curieuze verschijnsel uit de doeken doet en mij van de vulgair-marxistische verdenking verlost, dat dit alleen maar voortkomt uit even onbewust als kortzichtig eigen belang, optredend, juist daarom, in de rol van de meest vèrziende verdediger der meest algemene menselijke waarden.
J.R.