asbakken, de hele dag niets dan borden en asbakken, aangevoerd in een onbegrijpelijk tempo en in stapels van drie meter hoog voor je neergezet. En maar wassen. Asbakken zijn nog erger dan borden, heb ik gehoord. Dan ga je natuurlijk, tijdens dat afwassen, achter in je hoofd naar aforismen zoeken of naar songteksten van enig kaliber. Want je moet sterk staan tegenover die borden en die asbakken. Je vraagt je af waar dat bord met peterselieresten vandaan komt. En wie die asbak daar gebruikt heeft. Er liggen roodgekleurde peukjes op. Dan neem je een stuk blauw krijt en schrijf je in grote letters op de witte muur: ‘volg het spoor terug’, zoals ik gezien heb in een restaurant in Skansen, één der pretparken van Stockholm.
De stad is sinds enige jaren overstroomd door Italianen. Bij hoteleigenaars staan ze hoger aangeschreven dan onze landgenoten. Het zijn geboren bordenwassers, ze zijn actiever en veranderen niet gauw van werkgever, wat de Hollanders daar wèl doen. Die gaan gewoonlijk na drie weken weer weg. Daar staat tegenover, dat wij minder stelen en een grotere bereidheid tonen in het betalen van overnachtingsgelden. In de school waar ik was, in de Banérgatan, heb ik op één nacht ongeveer dertig zuidelijke broeders, die niet in het gastenboek stonden, door een raam zien binnenkomen. Dat was om een uur of twee. Ze kwamen allemaal via het hoofdeinde van die Amsterdammer van die asbakken. Hij werd er telkens wakker van en stelde dat niet op prijs, zoals hij in enigszins andere bewoordingen mededeelde. Hij heeft er werk van gemaakt en de volgende nacht en alle nachten daarna is er gepatrouilleerd door Zweedse agenten van politie in veel te dure uniformen. Het is een mooie oorlog geworden, alle gesnapten en andere wanbetalers moesten binnen twee dagen het land uit. Een klein stempeltje in hun paspoort.
Ik ben toen ook maar gegaan. Zonder één Italiaanse tekst gezien te hebben. Ze hebben het te druk gehad. Hun geest was voortdurend met andere dingen bezig. Met inklimmen en met hun succesvolle omgang met die blonde beertjes in de Kungsträdgarden. Want: ‘Those girls are stranger than fiction’, volgens het schoolbord in lokaal negen.
Op de terugweg deed ik nog even de nieuwe Jugendheim in St. Pauli te Hamburg aan, waarschijnlijk de grootste ter wereld, in ieder geval de mooiste met een prachtig uitzicht over de Elbe. ‘Vieux, n'oublie pas que tu est en passage en ce monde. Boix, mange, dors, et amuse toi’. Dat was alles wat ik in Hamburg vinden kon. Die moderne glas en staalbouwers houden absoluut geen rekening met literaire verlangens. Het ziet er naar uit dat ik boeken zal moeten gaan kopen.