De Nieuwe Stem. Jaargang 12(1957)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 345] [p. 345] J.B. Charles Een psalm Hij is een ontploffing. Hij geeuwt en de werelden snellen uiteen. Hij dacht nog en de zon vloog al in brand, éen woord, en de kristallen bouwden hun ruimtepatronen, uit het niet ontvouwden zich varens. Hij ontwierp het paarse aderwerk van het rodekoolblad van elke kool en elk blad afzonderlijk, Hij geeft de noten hun goddelijke vorm in de kleur van zeventig soorten hout. Hij ordonneerde het netwerk op de meloen, Hij friseerde het haar van iedere nieuwe neger. Hij kalmeert de os en treitert de poema, Hij kommandeert de termieten, de bakterieën staan onder zijn bevelen, die van de wijngist en die van de tbc. Eer wij de kurketrekker hadden uitgevonden was de spirogeet er al. Hij vlocht het radarscherm van het bewustzijn van Antonio Vivaldi en van Sydney Bechet. Hij kan de mensen zegenen met het leed dat zij elkander aandoen en met hun goedheid straffen. Hij alleen kan met een kromme stok rechte slagen slaan, met onrecht recht doen - want Hij is God, en het kenteken van goddelozen is dat zij bluffen: dat kunnen wij ook. Spuug in het stof van de straat en maak met een vingervol vuil onze ogen open voor Uw grootheid. Maak een springlading van het Vlees en de Geest tot dynamiet, laat heilige Taal de lont bekruipen en wees, God, nog één keer de explosie: [pagina 346] [p. 346] sla los wat zich vast wil zetten, ruk uiteen wat zich consolideren wil, zodat wij in zware verdrukking, ja, in doodspaniek nog slechts uitbrengen: ‘God, onze verrukking...’ Een kleine psalm Híj alleen zou met een grote sigaar in de mond op straat mogen lopen, met de duimen in zijn vest, want Hij is God. Maar Hij doet het niet want Hij is God. Vorige Volgende