Jef Last
Ter herinnering aan Loe Hsuun
Wij hebben Shaw herdacht, en we hebben Ibsen herdacht, maar ik geloof niet dat in 1956 ook maar één Nederlands blad een artikel gewijd heeft aan de twintigste verjaring der sterfdag van Loe Hsuun, de grootste Chinese schrijver van onze eeuw, en een der zeer grote schrijvers van deze wereld.
In China verscheen een nieuwe veertigdelige uitgave van zijn verzamelde werken, in Rusland kwam in uitstekende vertaling een vierdelige bloemlezing van zijn werk uit, in Duitsland, onder de titel ‘De Weg was lang’, een volledige vertaling van zijn korte verhalen en zijn prozagedichten, terwijl de Japanse boekenmarkt letterlijk met studies over Loe Hsuun overstroomd werd.
Dat Loe Hsuun een der grote meesters der literatuur van onze eeuw geweest is, wordt zowel van marxistische als van anti-marxistische zijde algemeen erkend. In de hagiografieën die tegenwoordig van communistische zijde in het Chinees en het Russisch over hem gepubliceerd worden, stelt men het steeds voor, alsof hij niet slechts de schepper der nieuwere Chinese cultuur, maar ook het voorbeeld van een modelcommunist is. Geen van beide is geheel waar. Ongetwijfeld heeft Loe Hsuun buitengewone verdiensten wat de schepping van de nieuwe schrijftaal aangaat, de verbreiding van moderne ideeën, de studie van die zijden der literaire Chinese erfenis, die men vroeger over het hoofd gezien had, en ook als een dapper strijder tegen bijgeloof, menselijke wreedheid en onverschilligheid, tegen de reactie van Tsjang Kai-sjek en de agressie der Japanners. Zeker had hij grote sympathie voor het Rusland van die dagen, en werkte hij in de laatste jaren van zijn leven direkt met de communisten samen, zoals dat juist in die tijd ook met zovele belangrijke Europese schrijvers het geval was.
In wezen echter is Loe Hsuun altijd een diep pessimistisch moralist gebleven, een criticus der menselijke onvolkomenheid, een humanist en idealist, die slechts van een geestelijke wedergeboorte heil verwachtte.
Geen beter getuigenis daarvoor dan zijn eigen woorden:
‘In revolutionaire landen is het misschien in het belang van sommige schrijvers, te beweren, dat er tussen revolutie en literatuur een innig verband bestaat, b.v. met het doel oproepen te redigeren, stemming te maken en door zijn stimulansen de revolutie nader tot