van de onvermijdelijke gevolgen van het gebeurde zal zijn, dat de ontspanning, die in sommige vormen van contact met de communistische landen was ingetreden, nu te niet is gedaan.
Betrof het hier nog een aangelegenheid van buitenlands beleid, ook met betrekking tot kwesties van binnenlandse aard kwam er naar aanleiding van de Hongaarse tragedie een en ander ter sprake.
Terecht verklaarde minister Drees zich tegenstander van de thans weer opnieuw naar voren gekomen gedachte om de communistische partij in Nederland te verbieden. Nederland is nu eenmaal een rechtsstaat en daarin bezit de regering zulk een bevoegdheid niet. Maar bovendien zou ik het ook niet willen, liet Drees hierop volgen. Ter verklaring van dit, typisch democratische standpunt, voerde hij aan te geloven, dat de gezondheid van onze democratie zich hierin toont, dat de bevolking ook degenen, die in het communisme iets goeds hebben gezien, zich uit zichzelf daarvan afwenden, naarmate zij ervaring opdoen omtrent hetgeen het communistische regime betekent. Drees noemde het voorts nog gezond, dat men in toenemende mate heeft begrepen, dat het communisme iets anders bracht dan wat het in uitzicht stelde. Met hem zullen m.i. alle oprechte democraten van oordeel dienen te zijn, dat dit proces moet uitwerken en met hem zullen zij aan een dergelijke gezonde opvatting ongetwijfeld ook de voorkeur geven boven het al te zeer laten botvieren van zekere passies, die zo licht het gevaar kunnen doen ontstaan, dat men bedenkelijke paden gaat betreden, die aan McCarthisme doen denken.
Van het betreden van bedenkelijke paden gesproken, volslagen uit den boze was het tevens, dat men zich hier en daar aan communistische gebouwen enz. heeft vergrepen. Terecht heeft Drees zich ook daartegen gekeerd met zijn op 6 november in de Tweede Kamer gesproken vermanende woorden. Iets dergelijks past inderdaad niet in de Nederlandse rechtsorde en de politie heeft de plicht daartegen op te treden. Van communistische zijde is de wens geuit, de regering nader aan de tand te voelen naar aanleiding van de hier bedoelde voorvallen. Het is volkomen juist, dat hiertoe bij de behandeling van de begroting van Justitie, de nodige gelegenheid wordt geboden. Men beschikt in een democratisch bestel als het onze over voldoende geestelijke, tevens eerlijke, strijdmiddelen om zich tegen de politieke tegenstander te keren om zich niet te behoeven te verlagen tot welke daden van terreur ook. Die zijn nu eenmaal, anders dan in en onder een dictatuur, in een werkelijke democratie ten enen male misplaatst. En vandaar mede, dat Drees ook een goed werk heeft gedaan, toen hij ze onverwijld laakte.
3-12-'56.