Kort bestek
De oproep van de Nederlands Hervormde Synode
Wij beleven het merkwaardige schouwspel, dat door ons land een politieke beroering golft die gewekt is door de morele verontrusting der leiders van het grootste protestantse kerkgenootschap. En het laat zich aanzien dat het grootste deel van het hervormde kerkvolk zich achter de Synode stelt.
Dit wil zeggen dat een politiek vraagstuk van groot formaat en dat voor ons volk, onze Nederlandse staat, van ongemene importantie is, niet door een politieke partij wordt gesteld.
Er was een tijd waarin de politiek gedragen werd door sterke morele gevoelens, door een geest van strijd voor wat als recht werd beschouwd. Zulk een politiek vereiste partij-kiezen, veel meer dan het kiezen van een partij. Die tijd is voorbij, want bij een verkiezing wordt het volk niet meer geplaatst voor vraagstukken waardoor het wordt gegrepen. En wat betekent dan, zoals deze zomer, een uitslag die, naar het heette, een opschuiving naar links zou zijn? Niets.
Men stemt niet meer voor een politieke idee, een politieke beweegkracht, maar op een partij. En de partijen vormen een regering, liefst nog een op brede basis, zodat er niet eens plaats is voor een normale oppositie. En zelfs dit lukt nog maar na vele strubbelingen, na een uitgebreide koehandel en het proberen van allerhande combinaties. Waarover onenigheid mag bestaan, niet over kwesties die in onze tijd werkelijk aan de orde zijn. Over bewapening of over de houding inzake Nieuw-Guinea is men het tevoren al eens.
Informeert men naar de houding van het Nederlandse kerkvolk ten aanzien van de houding in het Nieuw-Guineavraagstuk, dan blijkt dat zich onder degenen die mede-verontrust zijn met de Synode, verschillende leden van de P.v.d.A. bevinden. Dit wil zeggen, dat de Synode hen in staat stelt zich uit te spreken in zaken waar hun partij hen niet over raadpleegt. En ook bij andere partijen is dit wellicht, misschien in mindere mate, het geval.
Betekent dit dat de Synode in plaats van de partijen politiek bedrijft? In het geheel niet, maar de partijen die niet meer door stuwende ideeën worden gedragen, appelleren ook niet meer aan een rechtsbesef of aan een politiek geweten. Zij zijn het eens over kwesties, die onderwerp van strijd, die inzet van hun bestaan moesten zijn. Het zijn registratieapparaten, die hun leden als aandeelhouders in de hand en tevreden moeten houden en ze op zijn hoogst opwarmen voor tweede-rangs-