Kort bestek
Echt niet aardig...
Het is, menselijk gesproken, niet aardig van A. Roland Holst dat hij voor Rädecker's monument op de Dam een tekst heeft gemaakt die voor de gewone, eenvoudige man zo onverstaanbaar is als sanskrit. Hij had het gewende spreken uit een eigen gedachtenwereld hier eens voor één keer moeten laten varen voor het spreken tot anderen, d.w.z. tot die naamloze en literair ongeschoolde honderdduizenden die langs dit monument zullen komen en zijn tekst lezen. Dit gedenkteken betreft regelrecht gebeurtenissen waarbij millioenen landgenoten ten nauwste waren betrokken en niet alleen een intellectuele elite. Het was harteloos, daarmee bij het maken van de tekst geen rekening te houden. Kon of wilde Holst dat niet, dan had hij beter de opdracht niet kunnen aanvaarden.
Onze Korte Bestekken komen voor de verantwoording van de gehele redactie, maar aangezien één van onze redacteuren de maker is van een andere tekst op dit Nationale Monument, moet hier worden verklaard, dat hij op geen enkele wijze deel heeft genomen aan het tot stand komen van dit stukje. Maar zijn redacteurschap mag ons er niet van afhouden, hier een woord van spijt en misprijzen te laten horen.
A. Roland Holst is een van onze allergrootste dichters. Maar de vraag is niet, moet niet zijn, of de door hem gemaakte tekst op een hoog peil staat en zelfs niet of hij op zìjn peil staat. De zaak is alleen dat deze, misschien filosofisch niet houdbare, maar al ware dat wèl zo, in elk geval voor de brede lagen van het Nederlandse volk bestemde persoonlijke uitspraak, op dit nationale verzamelpunt misplaatst is. Hier had geen literatuur moeten staan die in de eerste plaats literatuur is, maar een voor ieder begrijpelijk, diep menselijk woord. Dat de dichter Roland Holst zo weinig gevoel voor de gewone voorbijganger heeft gehad dat hij heeft geweigerd, voor één keer - goed, uit zijn erkende en bewonderenswaardige hoogte, maar dan toch tot hen, dus zo begrijpelijk mogelijk voor de eenvoudigen, - te spreken, is rondweg harteloos te noemen en een treurig blijk van de versplintering van onze cultuur. Het strijdt bovendien met de geest, waarin Rädecker zijn grootse werk heeft ontworpen. De oom van de dichter - prof. Richard Roland Holst - zou zich die beter hebben ingedacht.
Deze tekst heeft dan ook in de pers nogal wat deining veroorzaakt.