De Nieuwe Stem. Jaargang 11
(1956)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 246]
| |
J. de Graaf
| |
[pagina 247]
| |
volgende opstellen: ‘Ontwikkeling van het vredesbegrip, principiële vredespolitiek, doel en middelen, vrede en ideologie’, diepen deze gedachten uit en tonen hun vruchtbaarheid en vernieuwende kracht naar vele kanten. Welk een nieuw begin zou het inderdaad zijn, wanneer de vrede niet slechts als ‘einddoel’ van politiek beleden werd (dat doen alle partijen, alle staten, alle mensen zonder uitzondering), maar als uitgangspunt en methode van politiek werd gekozen om der wille van het voortbestaan der mensheid zelf. Hoe krachteloos en abstract in dit licht de traditionele opvattingen van pacifist en socialist, van Marxist en van conservatief blijken te zijn, men moet Suys lezen om dit te ontdekken. Men moet dit boekje trouwens lezen en herlezen. Nergens werd bij mijn weten ooit zo verrassend nieuw over de verhouding van doel en middelen geschreven als hier. Suys heeft aan zijn verzamelde opstellen de titel meegegeven: ‘Politiek en Vrede’, ‘rekenschap van een antithese’. Inderdaad is zijn standpunt een ‘op de politiek betrokken on-politiek standpunt’. Maar uit het laatste opstel: ‘Vrede en ideologie’ blijkt, waar de eigenlijke antithese ligt, namelijk tussen denken en ideologie. Het verklarend denken is tegelijk hervormend, het ontwarrend denken tegelijk bevrijdend. De ideologie houdt de onklaarheid vast en de hervorming tegen, zij bestendigt de verwarring en kweekt bevangenheid. Ik geloof niet in de ideologie van de ‘vrije wereld’, die nog in zoveel landen de ‘objecteurs de conscience’ in de gevangenis werpt, ideologische rechtvaardigingen bij de hand heeft voor on-vrede en bestendiging van de koude oorlog en de gerechtigheid uitstelt totdat de situatie vrijwel onhoudbaar is geworden. Maar dat in deze ‘vrije wereld’ het vrije, critische denken zijn kansen houdt, moet nog steeds op haar creditzijde worden geschreven. Een buitengewoon specimen van dit ideologie-vrije denken is het boek van Suys. Wij kunnen alleen maar hopen, dat de ideologische bevangenheid, die zich als een mist over het politieke denken van Europa heeft gelegd, niet zal beletten, dat dit boek ook werkelijk gelezen wordt. Natuurlijk hebben wij ook critiek; we zijn dat eigenlijk aan iemand, die op ons nadenken een beroep doet, ook verplicht. Is er bij Dr Suys wel voldoende ruimte overgebleven voor wat wij zouden willen noemen de strijd met bovengewelddadige middelen, die de door hem begeerde unanimiteit niet behoeft uit te sluiten? Stelt hij ideologie en wereldbeschouwing, c.q. godsdienstige overtuiging niet te veel op één lijn? Niet elke godsdienstige overtuiging behoeft de ken- | |
[pagina 248]
| |
merken van een ideologie te bezitten. Integendeel, het is mijn overtuiging, dat de apostel Paulus zeker niet minder ideologie-vrij was dan bijv. Spinoza. Europa is, geestelijk gesproken, het vaderland van de dialoog. Tegenover elke positie werd altijd de tegenpositie ontwikkeld. Waar de ideologie heerst, sterft de dialoog uit. De Westerse ideologie heeft het Marxisme, dat, zoals Suys terecht zegt, zuiver Europees erfgoed is, naar het Oosten verbannen, als ware het een uitvinding van stoute mannen in het Kreml. Gaarne had ik gezien, dat in Suys' schets van de vrede de vruchtbare dialoog en zelfs de vruchtbare stryd der wereldbeschouwingen, die juist in deze strijd en in deze dialoog elkander en zichzelf beletten om tot ideologie te verstarren, meer nadruk hadden ontvangen. Opdat hij makkelijker het verwijt zou ontgaan, dat zijn vrede en humaniteit gekoppeld is aan een relativering van de wereldbeschouwingen en godsdienstige overtuigingen. Maar nog eens wil ik uiting geven aan mijn dankbaarheid voor een op zo hoog niveau geschreven boek, waarin de lezer tevergeefs zal zoeken naar ook maar één gemeenplaats. Plato verzuchtte reeds, dat de wereld niet beter kon worden vóór de machtigen wijs of de wijzen machtig werden. Het pleit van de wijsheid, die tot macht kan worden, wordt door Suys op gewone, heldere wijze geleverd. Een boek, dat daarom zijn tijd vooruit is en geschreven is voor allen, die de toekomst ter harte gaat. |
|