De Nieuwe Stem. Jaargang 11
(1956)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 197]
| |
Soedjatmoko
| |
De ontwikkeling van het veel-partijen-systeemHet jaar 1908 wordt gewoonlijk als het begin van de Indonesische | |
[pagina 198]
| |
nationalistische beweging beschouwd. Het was het jaar waarin Boedi Oetomo (Het Verheven Streven) door enige jonge Westers ontwikkelde mannen uit de feodale klasse werd opgericht. Hoewel het programma oorspronkelijk opvoedkundig en niet-politiek was, groeide de beweging langzamerhand uit tot een meer politieke nationalistische organisatie. De eerste politieke massa-partij werd echter in 1912 opgericht toen de Vereniging van Moslimse Handelaren zich opnieuw samenstelde als Sarikat Islam (Moslimse Vereniging). Het is niet zonder betekenis dat deze eerste massa-partij, die zich als een lopend vuur door het land verspreidde, een nationalistische partij was, die op de basis van de godsdienst georganiseerd was. Het was uit enige afdelingen van de Sarikat Islam, dat in 1920 de Indonesische Communistische Partij ontstond. De volgende jaren aanschouwden een worsteling tussen de Sarikat Islam en de Communistische Partij om de leiding van de nationalistische beweging. In 1927 werd de Indonesische Nationalistische Partij opgericht met de heer Soekarno, die nu president is van de Republiek, als voorzitter. Met het opkomen van de PNI als de eerste zuiver nationalistische massa-partij, was het toekomstig patroon van de Indonesische politiek vastgelegd. Van nu af aan konden de Indonesische politieke partijen naar hun algemene tendentie in drie hoofdgroepen verdeeld worden: godsdienstig, nationalistisch en marxistisch. Verder zou het systeem van vele partijen een blijvend kenmerk worden van de politiek. Te oordelen naar de voorlopige uitslagen zal het veel-partijen-karakter niet aangetast worden door de recente verkiezingen, hoewel het aantal der partijen, die in het parlement vertegenwoordigd zijn, aanzienlijk zal worden verminderd. Gedurende de Japanse bezetting werden alle politieke partijen ontbonden, ofschoon er daarna een soort semi-politieke organisaties van openbare diensten door de Japanners ingesteld werden om de Indonesische bevolking zoveel mogelijk in de Japanse oorlogvoering te betrekken. Een deel van de Indonesische leiders greep deze kans aan om althans een schijn van nationale organisatie te behouden, terwijl de anderen tot ondergrondse activiteit overgingen. De uitroeping van de onafhankelijkheid was het resultaat van de gemeenschappelijke inspanning van deze beide bewegingen. | |
Politieke partijen en ParlementarismeNa het uitroepen van de onafhankelijkheid verschenen de politieke partijen weer als het directe gevolg van het regeringsbesluit, uitge- | |
[pagina 199]
| |
vaardigd op 3 November 1945, drie maanden na de onafhankelijkheidsverklaring, op advies van het Werkcomité van de Centrale Nationale Conventie. Dit besluit hield in, dat de Regering ‘de oprichting van politieke partijen aanmoedigt omdat hun bestaan alle geestelijke stromingen, die in de maatschappij te vinden zijn, in vaste beddingen kan leiden.’ Het besluit stelde vast, dat die partijen zouden dienen ‘om onze strijd voor de verdediging van onze onafhankelijkheid en ter bescherming van de veiligheid van het land te versterken’. Binnen een paar maanden was de oprichting van de voornaamste politieke partijen een feit geworden. Dus groepeerden de leden van de revolutionaire Centrale Nationale Conventie zich dienovereenkomstig en er was een nieuwe stap gezet op de weg naar de volledige ontwikkeling van de parlementaire democratie in Indonesië. Op zichzelf was deze ontwikkeling niet nieuw. Zelfs in de koloniale periode bestonden er politieke partijen, zoals wij hebben gezien. Zij waren de voornaamste middelen tot bevordering van het groeiende nationale bewustzijn. En zelfs in die periode zijn er herhaaldelijk pogingen gedaan door de toen bestaande partijen om schaduwparlementen te scheppen door, naast de koloniale ‘Volksraad’, combinaties en concentraties van partijen te vormen. In 1922 werd de z.g. Radicale Concentratie opgericht, een combinatie van politieke partijen, die op het beginsel van non-coöperatie met de koloniale regering berustte. Later, in 1927, de PPPKI, en in 1938 de GAPI. Vervolgens hebben in 1941 de nationalistische partij-combinatie, de GAPI, en de Moslimse partij-combinatie MIAI, zich verenigd in de oprichting van het Indonesische Volks-Congres (Kongres Rakjat Indonesia), dat later door het deelnemen van de vakbonden weer uitgebreid werd tot de Indonesische Volks-Raad (Madjelis Rakjat Indonesia). Het verlangen naar een parlementaire regering is dus diep in de ontwikkeling van de politieke partijen zelf geworteld. Dat is begrijpelijk omdat de strijd tegen het kolonialisme vanzelfsprekend de vorm aannam van een strijd voor meer democratische rechten. In deze zin is de parlementaire regering een product van de politieke partijen geweest hoewel het eigenlijk het parlement, d.w.z. de Nationale Conventie, is geweest die na de uitroeping van de onafhankelijkheid de politieke partijen heeft geschapen. | |
Politieke partijen en hun massa-aanhangGa naar voetnoot1)De geweldige opkomst bij de stemming, meer dan 80% van de | |
[pagina 200]
| |
ingeschreven kiezers, heeft een interessante ontwikkeling aan het licht gebracht wat de samenstelling van de massa-aanhang van iedere partij betreft. Het is niet zeer waarschijnlijk dat het aantal vaste leden plus de sympathiserenden van alle partijen tezamen de reusachtige opkomst kunnen verklaren, of met andere woorden dat dit een beeld zou geven van de mate van populariteit van de politieke ideologieën en partijprogramma's. Het is misschien nuttig om deze kwestie nader te bekijken. De verkiezingen hebben aangetoond, dat de niet-communistische politieke partijen d.w.z. de niet-communistische groeperingen, die een massa-aanhang bleken te hebben, absoluut geen politieke partijen zijn in de gewone zin van het woord. Massa-aanhang bleek voor een groot deel te bestaan uit collectieven van mensen in de dorpen, die zich om een van de overheersende figuren uit hun dagelijks leven verzameld hadden: het dorpshoofd en de godsdienst-leraar. De volksstemming in de dorpen was in de eerste plaats een betuiging van trouw aan een van deze beiden of aan allebei. Vandaar de verrassend grote opkomst bij de stemming in de dorpen, vaak boven de 90% van de ingeschreven kiezers, die zelfs groter was dan in de steden (± 70%) met hun politiek bewustere bevolking. Vandaar ook dat strijdvragen in de verkiezingscampagne zoals corruptie in de regering, hoge prijzen, economische ontwikkeling enz. van het standpunt van de dorpen volkomen onbelangrijk waren. Alleen onder de kleine minderheid, die kon lezen en schrijven en die politiek bewust was, hebben deze kwesties ertoe bijgedragen de stemming te bepalen en daar bleek ook de moderne techniek van de verkiezingscampagne min of meer doeltreffend te zijn. De in getallen uitgedrukte sterkte van de politieke partijen, zoals die op te maken valt uit de resultaten van de verkiezingen of, nauwkeuriger uitgedrukt, de politieke macht van de speciale élite-groepen, die deze partijen leiden, is dus niet zozeer en niet alleen een weerspiegeling van de mate waarin hun ideologie of leiderschap aanvaard wordt, maar ook van de bekwaamheid van zulk een groep om de traditionele machtsverhoudingen binnen het dorp te hanteren. Het zou echter onjuist zijn om het stemmen in het dorp alleen uit het oogpunt van trouw aan de traditionele machtscentra te beschouwen. Ten slotte verkeren de structuur van het dorp en zijn economie in een overgangsperiode van afbraak ten gevolge van de invoering van een moderne geldhuishouding, een moderne levenswijze en verkeersmiddelen en eveneens als een gevolg van de toenemende onmacht van het dorp om zijn inwoners het nodige levensonderhoud te verschaffen en | |
[pagina 201]
| |
van de algemene dynamisering van de dorpelingen, voortkomende uit de strijd voor de onafhankelijkheid en uit de onafhankelijkheid zelf. Het Indonesische dorp beleeft een overgang, waarvan de politieke gevolgen zich hoe langer hoe meer zullen laten voelen. In de sfeer van het dorp zijn er dus steeds belangrijker groepen, die niet meer in de oude levenswijze en sociale structuur passen; dikwijls zijn er openlijke of verborgen conflicten met de oude dorpshierarchie. Deze groepen vormen dan een nieuwe dynamische, of in potentie dynamische, politieke macht. De voorlopige resultaten van de verkiezingen schijnen er op te wijzen, dat de Communistische Partij er in geslaagd is een aanzienlijk deel van deze nieuwe dynamische krachten in het land te monopoliseren, zodat zij, in verband met de geleidelijke ineenstorting van de oude sociale structuur, van een nog sterkere positie in de toekomst zeker kan zijn. Dit betekent niet, dat het gehele aantal communistische stemmen uit zulke elementen bestaat. Overal, waar dit mogelijk was, hebben de communisten handig gebruik gemaakt van de sociale druk, waaraan de collectief- en hierarchisch denkende dorpsbevolking zozeer onderworpen is. Niettemin is de invloed van de Communistische Partij op een groot deel van deze nieuwe krachten een van de belangrijke feiten, die uit de onlangs gehouden verkiezingen te voorschijn is gekomen. Dit legt ook de nadruk op het te kort schieten van de Socialistische Partij, die in de gunstigste positie had moeten verkeren om op dit gebied met de Communistische Partij te wedijveren. Hoe dit ook zij, voor de opzet van deze verhandeling is het duidelijk genoeg, dat ideologie en partij-programma een beperkte rol spelen bij de samenstelling van het ledental van een partij en dat op verschillende trappen van politieke geschooldheid een verschillende techniek en taktiek gebruikt wordt, die dikwijls gegrond is op de traditionele machtsverhoudingen in het dorp. Dat is natuurlijk niet verwonderlijk, vooral in een pluralistische maatschappij als Indonesië. Wat betreft de rol van de ideologie in het partijstelsel moet men wel zien hoe groot de overeenkomst is tussen de verschillende partijprogramma's, zelfs tussen de programma's van partijen, die niet tot dezelfde onder de bovenvermelde drie categorieën behoren: religieus, nationalistisch, marxistisch. Bijna alle politieke partijen verkondigen, dat zij vasthouden aan een min of meer socialistisch programma. Men kan zeggen, dat het Indonesische politieke leven, voor zover het de politieke ideologieën | |
[pagina 202]
| |
betreft, links van het centrum staat omdat in het algemeen de nadruk op anti-imperialisme en anti-kapitalisme valt. De keuze van een politieke partij uit de drie voornaamste geestelijke stromingen wordt voornamelijk bepaald door de geestelijke en psychologische sfeer, die in een bepaalde partij overheerst en waar men zich het meest in thuis gevoelt. Binnen elk van de drie voornaamste categorieën bestaan natuurlijk een aantal partijen. De bijzondere voorkeur voor de ene partij boven de andere wordt meestal beslist door de persoonlijke sympathie voor of trouw aan een bepaalde leider. In het algemeen wordt de keuze niet gedaan op de basis van bijzondere standpunten, die de partijen ten aanzien van speciale politieke vraagstukken innemen. Politieke strijdvragen worden veeleer binnen elke partij uitgevochten. Dus vertegenwoordigen de politieke partijen in de eerste plaats vooral een geestelijke en psychologische sfeer en niet zozeer een zuiver omlijnde politieke overtuiging. Wanneer het peil van politieke geschooldheid stijgt is het onvermijdelijk, dat deze situatie verandert en in de toekomst zullen politieke ideologieën samen met concrete politieke programmapunten hoe langer hoe meer de keuze van een politieke partij bepalen. Wij hebben al gezien welke factoren beslissend zijn voor de keuze van een politieke partij door de politiek-ongeschoolde kiezers. | |
Politieke partijen en hun organisatieNu wij het beperkte belang hebben aangetoond van de politieke ideologieën voor de werkzaamheid van de partijen, wordt het duidelijk dat het organisatie-probleem van de partij als massa-partij in de eerste plaats op het winnen van stemmen van de massa is gericht. Het is in dit verband dat de beheersing van de civiele dienst van de Regering d.w.z. van het bestuursapparaat van de ministeries van Binnenlandse Zaken, van Godsdienst en van Informatie een groot politiek voordeel is, vooral in een land als Indonesië, waar een traditioneel autoritair bewind zolang normaal is geweest. Het bezit van dit strategische voordeel heft natuurlijk niet de noodzakelijkheid op van een partij-organisatie als zodanig. Een politieke partij is in het algemeen een tamelijk zwak georganiseerd geheel. Contributies spelen slechts een beperkte rol in de financiën van de partij. Aan de andere kant is de partij-discipline ook begrensd. Binnen iedere partij, met uitzondering misschien van de centrale kern van de Communistische Partij en de kleine Socialistische Partij, is de politieke macht verspreid. Dit volgt natuurlijk ook uit de reeds eerder gemaakte | |
[pagina 203]
| |
opmerking, dat politieke partijen meer een geestelijke en psychologische sfeer vertegenwoordigen dan zuiver omlijnde politieke denkbeelden. | |
Politieke partijen als dragers van het nationale strevenNa deze algemene opmerkingen over de politieke partijen en hun ideologieën, massa-aanhang en organisatorische bouw, moeten wij ons nu bezig houden met de onderlinge verhouding van de politieke partijen en de omgeving waarin zij werkzaam zijn, waarvan zij een product zijn maar die tegelijkertijd hun wijze van werken bepaalt. Allereerst dan enige opmerkingen over de politieke kanten van deze kwestie. Al deze politieke partijen werken op een emotioneel sterke en onveranderlijke basis van nationalisme. Deze bepaalt hun algemene richting en de omvang van hun activiteit. Geen politieke partij kan zich veroorloven om dit ongestraft te negeren. In dit opzicht is het Indonesische nationalisme een integrerend bestanddeel van de geweldige historische krachten, die bezig zijn de positie in de wereld van de Aziatische en Afrikaanse volken te veranderen. Terwijl dus alle politieke partijen alleen doeltreffende politieke krachten kunnen worden of blijven in zoverre als zij de dragers zijn van dit nationalistische streven, krijgen zij tegelijk als politieke organisaties, die verantwoordelijk zijn voor de leiding van de staatszaken, met een stel vraagstukken te maken, die in vele gevallen een andere geestesgesteldheid, een andere manier van denken en zelfs een andere emotionele instelling vereisen om ze aan te kunnen. Dit zijn problemen op het gebied van de economie, de financiën, de ontwikkeling, de doelmatige administratie en de leiding van de internationale aangelegenheden. Het is niet verwonderlijk dat de partijen, die geneigd zijn om aan deze problemen de voorrang te geven, geen aantrekkingskracht hebben voor het volk. In verband hiermee is het belang van algemeen onderwijs vanzelfsprekend. Er kan bijna geen twijfel aan zijn dat een verhoging van het peil van ontwikkeling grote veranderingen zal veroorzaken in de wijze waarop het volk zich op politiek terrein gedragen zal. Ja, men kan zelfs zeggen, dat algemeen onderwijs steeds meer een politieke factor van de grootste betekenis zal worden. Het is het verschil in voorrang, die aan de dringende eisen van het nationalistische gevoel of aan de behoeften die uit de verantwoordelijkheid voor de leiding van de staatszaken voortkomen gegeven wordt, | |
[pagina 204]
| |
dat weer een maatstaf vormt voor de verschillen tussen de politieke partijen en hun overheersende geestelijke sfeer, tussen de persoonlijkheden van de politieke leiders, tussen de groeperingen en, wat nog belangrijker is, tussen de generaties binnen de partijen. | |
Politieke partijen en hun omgeving.Men zou nog een opmerking kunnen maken, en misschien wel een van de gewichtigste, op de grondslag van de tienjarige regeringservaring van Indonesië en wel, dat de politieke macht in dit land zeer verspreid schijnt te zijn. Noch het kabinet noch het parlement en evenmin deze beide tezamen, hebben alle of de overheersende politieke macht in handen, ook weerspiegelen zij niet volkomen het beeld van de politieke machten in het land. De politieke macht lijkt meer naar alle kanten over de politieke partijen, over de regeringsambtenaren en het leger verdeeld te zijn, die allemaal aan hetzelfde euvel lijden, en buiten deze instellingen zijn er nog overmatig grote, vaak nogal vage, provinciale en locale centra van meningsvorming en van gemeenschappelijke gevoelsreactie. Er kunnen verscheidene redenen aangevoerd worden om deze situatie te verklaren. In de eerste plaats moet men bedenken dat de revolutie, die het begin is geweest van de Indonesische Republiek, niet als een vanuit een centrum geleide opstand is begonnen, maar als een grotendeels spontane uitbarsting, die bijna tegelijkertijd over het hele land plaats vond. Pas langzamerhand begon de centrale leiding te werken. Op dezelfde manier werd het Indonesische leger uit voor het merendeel onafhankelijke eenheden en gewapende benden samengevoegd, die ieder hun eigen geschiedenis en soms hun eigen politieke inzichten meebrachten. De politieke partijen weerspiegelen ook deze ontwikkeling in hun losse organisatorische samenstelling. In de tweede plaats heeft de aardrijkskundige ligging van Indonesië, een wijd uiteen-liggende archipel van ongeveer 3000 eilanden met onvoldoende middelen van verkeer en daardoor een verschil in politieke geschooldheid, ook bijgedragen tot het verspreiden van de politieke macht. Zij heeft geleid tot regionale verschillen in politieke ervaringen en daardoor dikwijls tot een verschillend patroon van gevoelsreacties. De derde belangrijke factor is het over het algemeen lage peil van bureaucratische en organisatorische bekwaamheid, die zowel het regeringsapparaat als de politieke partijen kenmerkt. Dit heeft het uitoefenen van het centrale gezag tot een buitengewoon moeilijke proce- | |
[pagina 205]
| |
dure gemaakt. Omgekeerd heeft de administratieve ondoeltreffendheid van de centrale regering eigen politieke problemen geschapen, b.v. een plaatselijke politieke ontevredenheid met de centrale regering omdat men beweert, dat er onvoldoende aandacht aan de provinciale vraagstukken geschonken wordt. Een vierde en zeer belangrijke factor wortelt in het Indonesische culturele patroon. Volgens eeuwenoude gewoonten worden de besluiten in het dorp collectief genomen. Alle belangrijke elementen in het dorp nemen deel aan een bijeenkomst (moesjawarat), waar de besluiten niet met meerderheid van stemmen worden genomen maar door overleg, totdat er overeenstemming is bereikt (moefakat), waarna het besluit onder collectieve verantwoordelijkheid uitgevoerd wordt. Aan deze gewoonte verwant is de algemene tegenzin om te overhaasten, om een fundamenteel ‘gevoel voor de goede verhoudingen en orde’ geweld aan te doen in sociale en politieke daden. Politieke opvattingen onder de politieke élite weerspiegelen dit grondbeginsel nog zeer sterk. Al deze factoren verklaren de trage gang van zaken bij het nemen van politieke besluiten. Er is een ingewikkeld systeem van contrôle en evenwicht, ook al komt het niet altijd tot uitdrukking, dat men alleen kan leren begrijpen door een grote vertrouwdheid met het Indonesische leven in zijn geheel en in zijn samenstellende delen. Geen kabinet is ervoor te vinden een belangrijke beslissing te nemen zonder zijn leden toe te staan hun partijen te raadplegen waarbinnen, zoals wij hebben gezien, dezelfde spreiding van macht wederom wordt weerspiegeld. Inderdaad worden kabinetsbesluiten van zekere betekenis dikwijls voorafgegaan door partij-besluiten. Hetzelfde geldt voor de fracties in het parlement. Deze factoren verklaren dus de trage gang en de betrekkelijke kalmte in sommige van de ernstigste politieke crises, die wij hebben doorgemaakt. De twee legercrises, in October 1953 en in Juli 1955, zijn hier een goed voorbeeld van. Wanneer men deze factoren in gedachten houdt, is het begrijpelijk dat regeringsbesluiten en richtlijnen, en eveneens besluiten van een partij, zich moeten aanpassen aan een veelomvattende eenstemmigheid, die vaak meer gevoeld dan duidelijk vernomen kan worden. Ze moeten genomen worden met een zorgvuldige erkenning van dit ingewikkelde systeem van nauwkeurig evenwicht. De politiek - en de resultaten van de verkiezingen zullen dit niet ingrijpend veranderen - zal in menig opzicht meer op het gehoor bespeeld moeten worden dan door een sommetje te maken van de stemmen in het parlement. | |
[pagina 206]
| |
Overal waar dit ingewikkelde systeem van ondefinieerbare contrôles en evenwichten verstoord wordt, zijn er langdurige conflicten, soms in de vorm van gewapende oproeren, uit voortgekomen. In deze conflicten zijn het vaak niet de concrete punten, waarover men het niet eens kon worden, die belangrijk zijn maar veeleer de daaronder liggende gevoelens en opvattingen. In de loop van hun bestaan ondergaan zulke conflicten dus voortdurend veranderingen zowel wat hun omvang, de vorm van uitdrukking als ook wat de houding van dikwijls talrijke partijen tegenover het conflict betreft. Onnodig te zeggen dat in zulk een situatie een gevoel voor het juiste ogenblik van overwegend belang en een essentieel element van wijs staatsmanschap is. Men kan niet zeggen, dat deze problemen zouden verdwijnen wanneer er een krachtig centraal gezag en bewust leiderschap bestond. De factoren, die ik eerder genoemd heb, maken het voorlopig vrijwel onmogelijk dat zulk een gezag zich zou vestigen. | |
Beperkingen van de rol der politieke partijenUit wat er hierboven over de spreiding van de politieke macht, de opbouw van het ledental en de massa-aanhang van de politieke partijen over de aard van de politieke partijen als vertegenwoordigers van een psychologische en geestelijke sfeer is gezegd, moet het duidelijk zijn dat de politieke partijen in dit stadium van hun ontwikkeling niet alle factoren van het nationale politieke leven omvatten noch kunnen omvatten. Wij hebben al gezien dat het gedeeltelijk aan het lage peil van de administratieve bekwaamheid van het centrale bestuursapparaat te wijten is, dat er een plaatselijke of regionale ontevredenheid ontstaat, die zich soms op politiek terrein uit, d.w.z. in de vorm van locaal patriotisme en verzet tegen de centrale regering. Deze situatie is nog erger geworden door het binnendringen van de politieke partijen in de regeringsambtenarij. Daar een belangrijk deel van de politiek bewuste minderheid op de een of andere wijze met het bestuursapparaat verbonden is, was deze ontwikkeling min of meer onvermijdelijk, wat misschien te betreuren valt. De combinatie van politieke onzekerheid en een verpolitiekte bureaucratie heeft er echter niet toe bijgedragen om de bruikbaarheid en de doeltreffendheid van de centrale regering te verhogen. Maar afgezien hiervan, moet men erkennen, dat een provinciaal verlangen naar politieke, culturele en economische zelf-expressie in | |
[pagina 207]
| |
de verschillende delen van Indonesië een politiek feit van het grootste belang is. Het vormt een element in het politieke leven, dat dwars door alle politieke partijen heen loopt, dikwijls individuen uit een bepaalde streek nauwer aan elkaar bindt dan zij zich door de trouw aan een bepaalde partij gebonden voelen, waardoor er problemen ontstaan, zowel binnen als buiten de partijen, waar deze nog niet altijd tegen opgewassen zijn. Toch zal hun ontwikkeling in de toekomst in belangrijke mate afhangen van hun vermogen om dan wel te zijn. Van gelijke aard is het probleem dat het bestaan van de godsdienstige minderheden oplevert. Ook hier hebben wij te maken met een vraagstuk, dat dwars door vele partijen heen loopt. Onvoldoende aandacht van de partij-leiding voor dit probleem, vooral met het oog op de dikwijls hoge graad van politieke geschooldheid, de invloed van deze minderheden en het feit, dat zij in bepaalde gebieden bij elkaar wonen, zou zeer gevaarlijk kunnen worden voor de samenhang van de betrokken partijen en zelfs voor de eenheid van de staat. En dan is er nog het feit dat, terwijl in het verleden de politieke partijen vaak vermeden hebben om in concrete politieke kwesties een standpunt in te nemen - ofschoon deze soms gebruikt werden om een kabinet naar huis te sturen - het nieuwe parlement, en dus ook de politieke partijen, er nu op geen enkele manier aan zullen ontsnappen. Problemen van grondbezit, de economische ontwikkeling, de mate van zelfregering in de provincies en het tempo van haar verwezenlijking, buitenlandse beleggingen en buitenlandse hulp van enkele van de problemen, die onder het oog gezien moeten worden en die ongetwijfeld een grote invloed op de toekomstige ontwikkeling van alle politieke partijen zullen hebben. Meer dan ooit tevoren het geval was, zullen de politieke partijen gedwongen zijn een standpunt in te nemen en daarmee hun beleid duidelijker en scherper af te bakenen. Daar dit tegen particuliere belangen of gevestigde emotionele opvattingen binnen de partijen in kan gaan, is het duidelijk dat dit een grote spanning zal teweeg brengen in de verbondenheid van de politiek bewuste leden en dus ook in hun massa-aanhang. Want wij hebben gezien, dat de beweegredenen om lid te worden van een partij zich op een geheel ander vlak bewegen dan dat van de concrete politieke strijdvragen, die nu uitgevochten moeten worden. Er zal ook de mogelijkheid mee samengaan om duidelijker het grondgebied te omlijnen, waar de invloedssfeer van de verschillende partijen het grootst is. De rol van de politieke partijen in de toekomst, en in verband hier- | |
[pagina 208]
| |
mee de toekomst van het parlementaire stelsel in het algemeen, zal afhangen van de bekwaamheid van de partijen om zich geleidelijk om te vormen tot doelmatige instrumenten van politieke macht, die in staat zijn de concrete problemen van de natie het hoofd te bieden. Daarvoor zal het nodig zijn om de banden, die tot nu toe de leden van een partij bijeen gehouden hebben, zo te veranderen dat ze politiek beter te hanteren zijn. Bij het aanvatten van deze problemen, waarvoor zij bij het verkrijgen van de macht komen te staan, kunnen de politieke partijen zich echter niet veroorloven het fundamentele evenwicht, dat zij moeten bewaren met de ongeduldige en in wezen revolutionaire eisen van het koloniale nationalisme, te veronachtzamen. Dit zijn enige van de problemen, die duidelijke grenzen hebben gesteld aan de rol van de politieke partijen in Indonesië, en die zij tot nu toe in veel gevallen nog niet werkelijk aangepakt hebben. Voorzover dan de politieke partijen nog niet in staat zijn hiermee te beginnen, ligt het op de weg van de regering om haar politieke wijsheid ervoor te gebruiken. Het zou een gebrek aan staatsmanschap zijn als een regering slechts rekening hield met parlementaire meerderheden, wanneer zij tot een bepaald optreden besloot. Extra-parlementaire factoren, zoals wij ze hierboven hebben opgesomd, zullen waarschijnlijk een zeer belangrijke rol blijven spelen. Indien men ze veronachtzaamt of er niet tegen opgewassen is, zal dit tot extra-parlementaire politieke crises leiden. Omdat de politieke macht nu zo verspreid is, kan b.v. te veel nadruk op het centralisme, op een bepaalde streek, een bepaalde godsdienst of op een bepaalde ideologie door het verstoren van het uiterst gevoelige systeem van politiek evenwicht leiden - en in sommige gevallen heeft het ook al geleid - tot een gewapende opstand en uiteindelijk ook tot de ineenstorting van de nationale politieke structuur, hetzij door een beweging voor afscheiding hetzij door een chaos zonder een open en duidelijke breuk. In dit verband bleek de positie van het leger van groot belang. Evenals de politieke partijen zelf was het leger een product en een instrument van de revolutie. Als zodanig beschouwt het zich ook, naast de politieke partijen, als de belichaming van de nationale idealen. Zo heeft het leger altijd het gevoel gehad dat het, samen met de partijen, de verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van de natie. Dit heeft tot een onzeker evenwicht geleid tussen de rol en de verantwoordelijkheid van de politieke partijen en die van het leger, zoals zij die, ieder | |
[pagina 209]
| |
voor zich, zagen. Dit evenwicht is tot nu toe niet voldoende tot uitdrukking kunnen komen in het kader van het parlement. Zo komt het dat het leger in het verleden dikwijls een van de extra-parlementaire factoren is geweest - en dat zal in de toekomst wel enige tijd zo blijven -, die ernstig in aanmerking genomen moeten worden bij het ontwerpen van de koers van het land. Er is in Indonesië nog een politieke factor, die verder gaat dan het gebied van de politieke partijen en die hier in het kort vermeld moet worden, de President. Niettegenstaande het feit dat zijn grondwettelijke positie hem buiten de politieke arena plaatst, hebben zijn persoonlijk gezag en zijn politieke scherpzinnigheid hem en zijn opvattingen onvermijdelijk tot een van de zeer belangrijke politieke factoren gemaakt, die geen enkele partij negeren kan. Wij kunnen nu de volgende conclusies trekken over de rol van de politieke partijen in Indonesië. 1. Het ontwaken van het nationale bewustzijn is in de allereerste plaats door de politieke partijen tot uitdrukking gebracht; zij waren de voornaamste werktuigen in onze strijd voor vrijheid en een parlementaire democratie. 2. In dit stadium van hun ontwikkeling vertegenwoordigen zij nog steeds veeleer een psychologische houding en een geestelijk klimaat, dan duidelijk uitgesproken politieke meningen, hoewel zij alle werkzaam zijn op de basis van een sterke nationalistische overtuiging. Vandaar de betrekkelijk onbetekenende rol van ideologieën als kenmerkende factoren in het politieke spectrum en de belangrijke rol van personen. Hun politieke macht is door de losse organisatie wel geconcentreerd in-, maar tegelijk wijd verspreid onder de politiek-bewuste élite. Het vermogen van deze partijen om grote massa's naar de stembus te krijgen is nog geen maatstaf voor de doeltreffendheid van hun politieke macht, hoewel het natuurlijk wel een grondslag vormt voor de geleidelijke opbouw van zo een macht. 3. In deze situatie omvatten de politieke partijen nog niet de gehele politieke ontwikkeling in het land. Daarom vertegenwoordigt het parlement niet volledig alle politieke factoren, die in actie zijn. 4. Extra-parlementaire politieke ontwikkelingen zullen dus voorlopig een belangrijke rol blijven spelen. De kunst van regeren ligt in het vermogen om deze extra-parlementaire factoren, die buiten de partijen vallen, te schatten en het hoofd te bieden. De politiek en de besluiten van de regering kunnen niet alleen op parlementaire | |
[pagina 210]
| |
overwegingen berusten. Zonder dit punt tevoren besproken te hebben, zou ik in dit verband ook kunnen zeggen, dat de strijd om een toenemende politieke bewustheid, een democratische regering en het binnenleiden van Indonesië in de twintigste eeuw, grotendeels gevoerd zal moeten worden binnen de politieke partijen zelf. In werkelijkheid zullen zij belangrijke hulpmiddelen zijn voor het tot stand brengen van de nodige sociale en culturele veranderingen. Om te maken dat de politieke partijen van Indonesië op den duur het gehele gebied van de politieke mening in het land zullen vertegenwoordigen en de Indonesische parlementaire democratie zich gezond zal ontwikkelen, hebben de politieke partijen een geweldige taak te verrichten binnen hun eigen rijen op het terrein van de politieke opvoeding.
(Vertaling: Mr. I. Prins-Willekes MacDonald) |
|