Tonny Scherft
Het hemelse speeltuig
Er dreven twee engeltjes door de hemel; of misschien dreef de hemel onder hen, want het was alsof ze sliepen, met het hoofd op één gestrekt armpje. De blauwe lucht vloeide langs hun rustige mondjes. Op elk der voetzolen hielden zij, zoals kinderen een pop of wollen beest vastklemmen in de slaap, een zilverig glanzende bal tussen hiel en tenen. Maar opeens keerden zij zich om, en vouwden de handjes onder het hoofd. Pardoes gleed door deze onverhoedse beweging het speeltuig van hun mollige voetjes, en zeilde door de lichte ruimten, tot het viel.
Eén van de ballen kwam, dwars door groen-grijze wilgeblaren, in een sloot terecht. Hij was dadelijk verdwenen onder het kroos. Een paar visjes, die daar in de buurt waren, snuffelden er nieuwsgierig aan, merkten niets bijzonders, en zwommen er doorheen. Niet veel later groeiden er boven die plek waterlelies, zo krachtig en onverwelkbaar, alsof ze voor de eeuwigheid ontloken waren. De kikvorsen deden zonder erg hun middagdutje op de brede plompebladeren, maar de mensen uit de omgeving werden die zomer een vreemde, bedwelmende bloemengeur gewaar. Hierop afgaande, ontdekten zij de nieuwe leliesoort en spoedig werden zaden ervan verzonden naar alle werelddelen. Op de verpakking, op de vrachtbrieven, douanebewijzen en nota's vulden de exporteurs de met zorg gekozen naam in: Lilia Arguroplena.
Een tweede bal kwam niet ver van de sloot op het hoofd terecht van een jonge boer, en spatte uiteen. De jongeman zag sterren. De koeien, die hij de wei indreef, liet hij lopen waarheen het bestierd werd, en hij keerde terug over het erf, lallend alsof hij zich bedronken had aan de morgendauw. Sindsdien praatte hij over niets anders dan ballen en engelen. Omdat het zijn familie al gauw verveelde en de dominee het onstichtelijk vond, reed er op een dag een auto het erf op, waaruit twee athletische verplegers sprongen, die zoveel spierkracht niet nodig hadden voor de zachtmoedige boer. Van alle mensen die in het gesticht, waar hij voortaan verpleegd werd, verbleven, was hij de gelukkigste, - de geneesheer-directeur niet uitgezonderd.
De beide overige ballen, die in de stad neerkwamen, gingen een veelbewogener lot tegemoet. Eén van deze rolde in een drukke winkelstraat voor de voeten van een oude man, met een paarse neus boven de witte stoppels op kaak en kin. Zoals alle mensen die nauwelijks