Ex libris
Rufus Learsi, Het Joodse volk, van de verwoesting van Jeruzalem tot onze dagen (oorspr. titel: Israel - the history of the jewish people, bewerkt door Dr J. Melkman), Amsterdam, J. Meulenhoff, 1955.
Een niet te uitvoerige, maar wel inhoudrijke geschiedenis der Joden is, na het reeds voor de tweede wereldoorlog verschenen boek van Kastein, dat ook in het Nederlands is vertaald, in vele opzichten zeer gewenst. De Amerikaan Learsi heeft de moeilijke taak op zich genomen om de in de Nederlandse bewerking ruim 400 blz. tellende beknopte geschiedenis der Joden te schrijven over een tijdvak van negentien eeuwen, waarbij de verschrikkingen der laatste decenniën zijn inbegrepen. Het boek gaat tot de vorming van de Joodse staat, van Israel. De bewerker heeft over de lotgevallen der Joden in Nederland nog enige bladzijden toegevoegd.
De moeilijkheid om een boek te schrijven als dit historieverhaal bestaat hierin vooral, dat het gaat om de geschiedenis van een volk dat geen vaderland bezat, van een volk in de verstrooiing, dat zijn historie dus voor een deel deelt met die der landen waarin het woonde en welks historie ook uiteenvalt in zovele histories als het landen heeft bewoond. Dat de geschiedenis van dit volk zonder land nog beschreven is kunnen worden, dat het is blijven bestaan onder al de rampen die het hebben getroffen als slachtoffer van een steeds weer verbijsterende vervolgingswoede van meestal christelijke naties, is haast onbegrijpelijk. Men hoeft niet te grijpen naar een bovenhistorische verklaring van dat verwonderlijke voortbestaan, het is intussen wel duidelijk dat het de samenbindende kracht geweest is van een als vijandig bejegende volksreligie die in de verstrooiing het Joodse volk in staat heeft gesteld ondanks alles zich als een natie te blijven beschouwen met de blik gericht op een eens mogelijk nationaal thuis.
De eigen Joodse cultuur heeft in sommige landen hoge toppen weten te bereiken, als bijv. in de 12de eeuw in Spanje, of een godsdienstig revival zien ontstaan als het Chassidisme in Polen in de 18de eeuw.
Als men deze geschiedenis doorleest, valt het telkens weer op, aan welk een consequente vervolging de Joden hebben blootgestaan, waarbij maar zelden - als in Turkije in de 16de eeuw, in de Nederlandse republiek even later - een werkelijk toevlucht werd gevonden. Men wordt er zich dan ook weer van bewust, dat bijv. Shakespeare alleen maar van horen zeggen Joden heeft gekend, omdat zij op het eind van de 13de eeuw even medogenloos uit Engeland zijn verdreven als later uit Spanje, al woonden er dan niet zo veel en dat zij pas onder Cromwell zich weer in Engeland hebben gevestigd.
In dit boek wordt aan de nieuwste geschiedenis veel aandacht geschonken, bijv. aan Herzl, aan de Dreyfuss-zaak, aan de gevolgen van de Russische revolutie en natuurlijk aan de slachtingen door de Nazi's aangericht, zodat in Europa van elke vijf Joden er maar twee overbleven. De herrijzenis in Palestina en de vorming van de Joodse staat zijn daarin de lichtpunten.
Niet alleen het relaas van de lotge-