Omgekeerd, steunt de aldus bewerkte openbare mening de leidende functionarissen maar belet hen ook zich ver te verheffen boven het peil van hun kiezers of aanhangers, wat voor het ontwikkelen van een grootse visie juist noodzakelijk is.
Men kan het demonische van deze wisselwerking inzien, door te bedenken dat precies dezelfde weg gevolgd wordt bij de tegenstander. Daar geschiedt de oorlogsvoorbereiding volgens een zelfde schema.
Hoe moeten we hier nu bovenuit komen?
Ik meen dat er in de wereld reeds verschillende tendenties werkzaam zijn die de noodlottige grenzen trachten te doorbreken. Het is onze taak hieraan steun te verlenen.
a. Een eerste heilzame invloed gaat uit van de wetenschap. Ten eerste omdat de wetenschap een band vormt die de landen sterker samenbindt dan wel eens gedacht wordt. De wetenschap kan aldus een van de middelen zijn om een redelijker wereldsamenleving te bereiken. Ten tweede is de wetenschappelijke denkwijze in staat vrijer en kritischer te staan tegenover allerlei aangelegenheden, óók politieke. Dat de wetenschap alléén echter - nog? - niet toereikend is om politieke en maatschappelijke vraagstukken op te lossen, zij hier volmondig erkend. Maar het onbevangen denken waaraan juist nu zo'n grote behoefte bestaat, kan de wetenschap wel leveren, althans een streven ernaar bevorderen.
b. In de tweede plaats moge ik wijzen op de door de UNESCO georganiseerde discussies over de ‘Unity and diversity of Cultures’, waarvan de verslagen zijn verschenen onder de titels ‘Humanism and Education in East and West’, en ‘Interrelations of Cultures’. Vertegenwoordigers uit Aziatische, Europese en Amerikaanse landen wisselden hier van gedachten over principiële vragen betreffende opvoeding, godsdienst, ethiek enz.
Het zou wenselijk zijn, indien dergelijke gesprekken op groter schaal plaats vonden en dat daar dan vooral ook jongeren uit Oost en West aan konden deelnemen, om op deze wijze meer begrip van elkaar te krijgen en zo te trachten het verleden te boven te komen en gezamenlijk een nieuwe basis te zoeken om op voort te gaan. De jongeren immers, het is al zo vaak gezegd, staan nog open voor verschillende mogelijkheden en hebben de kans dus om het wantrouwen en de vrees, die door de generaties heen, zijn gegroeid te overwinnen.
Een neutraal land, bijvoorbeeld India of Zweden, zou hiertoe een eerste stoot kunnen geven.
Aan dit soort pogingen zitten vooral in het begin grote moeilijk-