De Nieuwe Stem. Jaargang 10
(1955)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 580]
| |
Margrit de Sablonière
| |
[pagina 581]
| |
wezen de tegenstelling Boer - Brit de tegenstelling blank - niet blank zou overheersen. Dit is echter onjuist. Deze theorie is niet nieuw en zij is met nadruk naar voren gebracht en uitvoerig toegelicht door de Engelsman Basil Davidson in zijn boek Report on Southern Africa, dat in 1952 bij Methuen is verschenen. In beide artikelen worden een aantal gelijkluidende feiten geponeerd, waartegen nog wel iets valt aan te voeren. Door beide schrijvers worden een aantal zekerheden gelanceerd, waarvan men op zijn zachtst kan zeggen, dat zij subjectief zijn. De enige keer dat Dr Bosman tracht een grotere visie te benaderen: ‘Wanneer durf 'n mens die woord “finaal” gebruik in die geskiedenis van lande en volkere?’ gaat het om het voor de Boeren noodlottige einde van de Boerenoorlog 1899-1902. Het slot van het artikel, de hele toon ervan, getuigt van goede wil maar van de goede wil van iemand, die in alle opzichten zijn zin heeft gekregen; van iemand, die de dingen heeft neergezet, zoals hij dat wenst en zoals hij dat ziet. Het audi et alterem partem komt waarschijnlijk in het woordenboek van de Boeren en hun afstammelingen niet voor. En dezelfde eenzijdige visie komt helaas voor in het artikel van Professor Boeke. Toch is het zielenaantal van de gekleurde bevolking van Zuid-Afrika, de altera pars, heel groot en vele malen groter dan dat van de blanken. Doch het is juist ook die verhouding in het zielenaantal, welke de houding zowel van Dr Bosman als van Professor Boeke bepaalt. Dr Bosman begint zijn artikel met een verwijzing naar ‘die verraderlike Dingaan en sy zoeloe-impies’. Wel, niemand zal willen ontkennen dat er verschrikkelijke bloedbaden hebben plaats gevonden onder Boeren en inheemsen, maar dan gaat onze deernis tenminste evenzeer naar de inheemsen als naar de Boeren. En wat het ‘verraad’ betreft: in de laatste oorlog en bezetting hebben wij ervaren, dat het begrip verzet een tegenovergestelde betekenis heeft voor overweldiger en overweldigde. Na de slag van 16 December 1838, aldus Dr Bosman, hadden de Boeren te kiezen tussen terugkeer naar de Kaapkolonie onder het Engels juk of ‘die vestiging van 'n blank Christelike beskawing in die onbewoonde wildernisse van Suid-Afrika of die oorlaat daarvan aan 'n swarte, onkeerbare barbaredom’. Was het een volkomen onbewoond niemandsland, dat de Boeren introkken en waar ze dus blijkbaar alleen maar introkken, opdat het land gespaard zou worden voor bewoning door ‘barbaren’? | |
[pagina 582]
| |
In het artikel van Professor Boeke lezen wij het volgende: Het zijn vooral de zeevaarders en avonturiers van West-Europa, van Noord tot Zuid, - en ik reken daarbij het Britse Rijk als een onderdeel van Europa, - geweest, die de kapitalistische beginselen en praktijken over de gehele wereld hebben verspreid. Een weerlegging van deze historische gegevens vindt men in het bovengenoemde boek van Basil Davidson maar het is wellicht aardig om naast de aanhaling uit de tekst van Professor Boeke, die zich plus royaliste que le roi betoont, en uit het artikel van Dr Bosman enige fragmenten te geven uit een geschiedenisboek voor de lagere schoolGa naar voetnoot3) ‘Goedgekeur deur “Die Suid-Afrikaanse Akademie” en aanbeveel deur die Boekekommissie van die Oranje-Vrijstaatse Onderwijzersvereniging’ van 1930, gebruikt dus door afstammelingen van de Boeren, die | |
[pagina 583]
| |
nu volwassen zijn en welke een beeld geven van de denkbeelden waarin zij werden grootgebracht. Ons dink aan die tyd toe ons vaderland so heeltemaal anders uitgesien het als vandaag.... Ons wil nou nog 'n bietje nader kennis maak met die volk, wat toe ons land bewoon het. Dit was klein mannetjies en klein vroutjies met 'n vel so ruim dat daar wel twee van hulle in kon gebly het.... Hul mond het ver vooruitgesteek en hul voorhoof was so plat en smal, dat daar nouliks plek vor harsings kon gewees het. Hul kop was bedek met peperkorrels wat hulle mekaar by bakleiery probeer uitpluk, hul maag is gladnie klein nie en het uitgepeul. Dit is Bosmans of ‘Bosjesmannen’.... Die rondswervende Hottentotstamme het die aanlê van lande en die bou van klip- of steenhuise gladnie met blydskap begroet nie. Vir hulle het dit beteken dat die witman gekom het om te bly. Op die manier sou die inboorlinge stadig maar seker die totnogtoe onbetwiste weiveld vir hul vee verloor. Hoe sou hulle die dreiende gevaar besweer? Openlik teenstand bied, daarvoor is hulle nie sterk genoeg nie. Die beste sal wees om die witman die lewe op die land suur te maak.... Die hele stuk grond word nou offisieel gekoop van 'n paar kapteintjies - wat dit egter nie werklik besit het nie - vir die som van £1.600. Nominaal, wel te verstaan: nie vir die bedrag in goud of silver nie, maar vir 'n hoeveelheid koper, glaskrale en tabak, deur Van Overbeke op daardie waarde geskat, en deur die Hottentotte vir soveel aangeneem. Inderdaad het hierdie transaktie die Kompanjie nog geen £18 gekos nie. Maar of dit ook eerlik is?’ En, voorlopig tot slot: ‘Wie die oorspronkelike bewoners van ons land wa, is onbekend. Ons weet dit hier in oue tyd Boesmans en Hottentotte was. Ok dat later Bantoerasse uit die noorde hierheen getrek het. Maar as ons van ons volk praat, dink ons nie aan bogenoemde skepsels wat die Boere wel met “volk” aandui nie. Ons het die oog op die Europeane of witmense wat hier woon. Hulle het wel later gekom als die inboorlinge (cursivering van mij, M. de S.) maar hulle het hier die Christelijke beskawing gebring en 'n end gemaak aan die uitroeiingsoorloë van die gekleurde rasse. Vandag is Suid-Afrika een witmansland, ook al is daar maar een en driekwart miljoen Europeane en amper viermaal soveel van ander rasse.... Ons inboorlinge lewe onder ons beskerming, hulle werk vir ons en met ons en hulle vermeerder nog by die dag.’ Wat de Christelijke beschaving betreft: pas over enkele eeuwen zal men kunnen beoordelen in hoeverre wij daarvan wel en niet kunnen spreken. Over het algemeen is de ‘Christelijk beschaafde mens’ bepaald niet lijdend aan zelfonderschatting. Maar zeker wel aan onderschatting van de beschaving der niet-Christelijken en, in wezen, aan onverdraagzaamheid. Zo zullen, met evenveel recht als de blanke Christenen geloven aan het bestaan van een hemel als verblijfplaats | |
[pagina 584]
| |
der zielen van afgestorvenen, Negers geloven dat die zielen op deze aarde blijven toeven. Voor de blanke bevinden zich die zielen van afgestorvenen dus op een veilige afstand, voor de Neger bevinden zij zich om hem heen. Wanneer nu een Neger grond verkoopt - aan een andere stam b.v. - heeft er behalve de werkelijke verkoophandeling een offering plaats aan de wederzijdse voorouders, opdat zij de nieuwe bewoners niet zullen verontrusten. Maar wanneer een blanke koper dit negeert, uit onkunde of uit onbegrip, ontstaan er vanzelfsprekend moeilijkheden. En wanneer de blanke Christen, zoals dat in Nederland het geval is - Dr Bosman wijst er op - de Rooms Katholieke overtuiging zowel als de rechtzinnig-protestants tolereert, dan zal hij dat - uit zelfrespect - ook ten aanzien van de overtuiging van hem vreemde rassen moeten doen. Hij zal eerst moeten trachten te begrijpen, te eerbiedigen. Hij zal zijn, op onbegrip berustend, meerwaardigheidsgevoel moeten intomen. En men zal daartoe - en men had het veel en veel eerder moeten doen - de ethnologen moeten inschakelen en moeten onderzoeken of en welke waarden bestonden, geestelijke waarden - van uitsproken disciplinerende waarde maar al te vaak! - voordat men het gemakkelijk oordeel velde van ‘barbaars’. Dit geldt eveneens voor het onbegrip ten aanzien van de totemverering. Zoals men weet, hebben bij verscheidene Negerstammen de families elk een eigen totem, b.v. een olifant of een luipaard of een slang. Zij staan tot dit dier in een voor blanke onbegrijpelijke - en meestal onaanvaardbare - betrekking. Zo zal b.v. een vrouw, wier familietotem een krokodil is, ongestraft in het rivierwater kunnen treden, waarin zich op kleine afstand krokodillen bevinden.Ga naar voetnoot4) Het is heel wel mogelijk dat de typische wisselwerking, welke zich hier tussen mens en dier afspeelt, een kwestie is van het totaal ontbreken van elke vrees en het volkomen vertrouwen bij de mens - op het gebied van de dierpsychologie vinden wij daarvan de bewijzen. Er zijn echter feiten bekend, waar het contact tussen totemdier en mens nog groter en onbegrijpelijker is. Hoe dan ook: een contact tussen twee bewoners van natuurgebieden onder omstandigheden welke van dien aard zijn dat geen Europeaan zich er enig denkbeeld van kan vormen uit eigen ondervinding en van oudsher overgeleverde ervaring. Maar zelfs indien dit alles in de ogen van de blanke onaanvaardbaar zou zijn, dan nog is zijn houding ten opzichte van de inheemsen hiermede afdoende geken- | |
[pagina 585]
| |
schetst. Die getuigt alleen maar van dom onbegrip en onverdraagzaamheid. Het in de 19de eeuw rustig naast elkaar voortleven van de bevolking van Zuid-Afrika was toch maar betrekkelijk: om één voorbeeld te noemen, in 1901 werd de laatste ‘slag’ geleverd tussen de Boeren en de Zoeloes. De Zoeloes werden daafbij verslagen. Toen de overlevenden naar hun boerderijen terugkeerden, waren die in beslag genomen door de blanken en alle mannelijke Zoeloes werden gevorderd als arbeidskracht, in bepaalde gevallen zelf kinderen.Ga naar voetnoot5) Zogenaamde squatters konden en kunnen een ‘eigen’ stuk land bewerken in de tijd dat zij niet voor hun heer en meester werken, maar wanneer hun gezin te groot wordt of hun vee te talrijk, heeft deze heer het recht hen van zijn land te jagen. In wezen gaat het de blanken echter niet zozeer om de geestelijke waarden doch om de materiële waarden, de waarde van de Zuid-Afrikaanse grond. De inboorling komt hieraan niet anders te pas dan als arbeidskracht, en de voorstander der apartheid komt hier met zijn eigen theorie in conflict omdat men voor de in de steden gevestigde industrie de zwarte arbeidskrachten als goedkope werkkrachten niet kan missen, terwijl tegelijkertijd de integratie hierdoor bevorderd wordt. Professor Boeke, die overigens toegeeft dat het ontbreken van de mannelijke arbeidskrachten aan de in de reservaten wonende landbouwende of veehoudende Bantoes hun eigen bedrijfjes niet ten goede komt en dat hun gezinsleven wordt ontredderd, meent dat de Bantoe naar de steden trok omdat hem door de werfagenten gemakkelijker arbeid, hoger verdienste en avontuur voorgespiegeld werd. Hij vergeet hierbij het element van noodzaak, om niet te zeggen dwang, n.l. dat de belasting, welke de inheemsen moeten opbrengen, in verhouding tot hun verdiensten zo hoog is, dat zij wel naar de industrie moeten trekken. Zo snijdt dan voor de blanke het mes aan twee kanten.Ga naar voetnoot6) Dr Bosman zegt hierover: Die naturelle in die stede en in ander blanke gebiede is in werklikheid tydelike immigrante wat daar kom werk soek tot verbetering van hul ekonomiese posisie. So goed het hulle dit daar dat die moeilikheid nie bestaan vir die kry van werkkragte nie maar in het terugkeer na hul eie gebiede as hulle dienskontrakte verby is. | |
[pagina 586]
| |
Dat klinkt zeer aannemelijk, doch de schrijver vergeet daarbij dat de Negers in de eerste plaats uit de noodzaak der armoede naar de stad trekken, omdat het land dat zij mogen gebruiken uitgeput is of te klein, omdat zij belasting moeten betalen. De bodemerosie ligt niet alleen aan het gebruikssysteem van het zich telkens verplaatsen der Bantoes - de Boeren hebben overigens in Zuid-Afrika hetzelfde gedaan - de erosie komt voort uit het veel te intensieve gebruik door opeenhoping der Bantoes op te kleine gebieden, die bovendien nooit de beste stukken zijn, door de slechte bevloeiïng en de weigering der blanken om land, dat grenst aan de uitgeputte reservaten, te verkopen, omdat bij verplaatsing van een reservaat de zwarten gebaat zouden zijn en de blanken geschaad. Wanneer Professor Boeke zegt, dat de trek naar de steden bittere noodzaak was, omdat de Bantoebevolking uit haar platteland werd weggedrongen door het nijpend tekort aan agrarische bestaansmogelijkheid, ligt hier dan niet in de eerste plaats de schuld bij de blanke, die van deze nood bovendien een deugd maakte door op gemakkelijke wijze arbeidskrachten te verkrijgen? En wanneer Professor Boeke eveneens zegt, dat - wanneer men de toenemende urbanisatie (om apartheidsredenen) wenst te keren, door terugvoering naar eigen stammilieu - dit alleen kan geschieden ‘als men kans ziet de Naturellen-landbouw grondig, ja revolutionair, te verbeteren’, dan betekent dit allereerst: door hun meer en betere grond te geven. De zwarte arbeiders zouden dan, volgens Professor Boeke, moeten worden vervangen door blanke. Hierbij moge worden opgemerkt, dat ten aanzien van blank - niet-blank niet het ‘gelijke lonen voor gelijke arbeid’ (zie Art. 23 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens) geldt. Dr Bosman geeft de indruk als zouden de Bantoes liever in de stad verblijven dan terugkeren naar hun eigen gebied. Voor de enkelingen (die dan meestal hun gezinnen verzaken) mag dat waar zijn, de regel is het niet. Het mensonterende passensysteem en de funeste invloed daarvan op de Neger-samenleving in Zuid-Afrika en elders, wordt door beide schrijvers totaal verzwegen, althans niet met name genoemd. De trekkersarbeid is voor de inboorlingen een vloek. Zij kunnen niet naar huis wanneer zij dat willen: om zich waarheen ook te verplaatsen is een pas vereist. Basil Davidson geeft voor de lonen der mijnwerkers bovendien nog de volgende cijfers: 1890 ongeveer 63 sh. per maand; 1943 (tot 1952 geen verandering) 68 sh. per maand. Dat is dus in wezen achteruitgang. En hij herinnert aan de staking der mijnwerkers in 1946 onder Smuts, toen zij optrokken naar Johannesburg om passen te eisen opdat zij naar huis terug konden gaan. | |
[pagina 587]
| |
Vet gedrukt is in het artikel van Dr Bosman de volgende zin: ‘Tot vandag besit die naturelle egter nog al die grond wat hulle ooit besit en selfs meer deur blanke inskiklikheid’. Ik vraag mij af van wanneer dat ooit dateert. In elk geval niet verder terug dan 1901. Hem daarna nog grond afnemen, nee, dat was waarlijk niet meer mogelijk. De blanke bevolking van Zuid-Afrika beschikt over ongeveer 87% van de grond. Dat is dan 20-25% van de totale bevolking; 75% zit op de restende 13% saamgepropt. Dat de problemen in Zuid-Afrika, zoals de zaken nu liggen, schier onoplosbaar zijn, zal geen denkend mens willen ontkennen. Blank kapitaal zit geïnvesteerd in de mijnen èn de industrie en door het, generatie na generatie, omlaag houden der gekleurden is elke aanpassing aan de onontkoombare Westers geschoolde samenleving en zeker in zelfs het kleinste groepsverband, voor de gekleurden nog uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk. Men behoeft alleen maar te bedenken welke psychische spanningen deze aanpassing met zich brengt. (Een van de redenen waarom Richard Wright voor de Afrikaanse Negers een zeer snelle aanpassing aan en opmars in de 20ste eeuw voorstaat om het onontkoombare leed dat dit met zich brengt tot één generatie te beperken). Wanneer hier werkelijk een instelling van goede wil aanwezig was geweest, hadden en zouden de ethnologen, de vooraanstaande ontwikkelde gekleurden hierbij moeten helpen. Niet ‘de blanken’. Dat doet ietwat lachwekkend aan, wanneer men de instelling der Zuid-Afrikaanse blanken in het algemeen in aanmerking neemt, hun minachting en hun afkeer voor de geestesgesteldheid der gekleurden, hun instelling van bot ontkennen, dat daarin iets van geestelijke waarde zou kunnen bestaan; en ook dat Professor Boeke van de sabra overneemt dat ‘met spoed’ blanke ambtenaren moeten worden opgeleid, leerstoelen in de Bantoekunde ingesteld, dat vraagstukken van aanraking met de Bantoes tot kernvak voor de lagere en middelbare scholen moeten worden verplicht gesteld. Dat is geen respecteren van andermans cultuur, dat is een door de moed der wanhoop ingegeven achterwaartse poging - maar men kan de tijd niet terugdraaien. Men heeft - en dit geldt eveneens voor zending en missie, met enkele lofwaardige uitzonderingen, zoals de Belgische missionaris Placide Tempels - de Bantoe, door hem goed in te prenten dat hij minderwaardig was, dat zijn cultuur geen cultuur was, maar een minderwaardig bijgeloof, voorgoed van zijn eigen wezen losgescheurd. De consequenties daarvan kan men niet ontlopen. Dat in Afrika mensen leefden in een eigen gebondenheid aan een namur welke in alle opzich- | |
[pagina 588]
| |
ten aan de Westerse Europeaan vreemd is, kwam niet aan de orde. Doch of, aan de andere kant, een hoog opgevoerde productie en een hoog opgevoerd bevolkingsinkomen tevens inhoudt dat daarmede de innerlijke beschaving van een volk wordt opgevoerd, staat te bezien. Terecht noemt Professor Boeke als een der drijfveren voor de doorvoering der apartheid op ongelijk niveau: de angst. De angst van de blanke dat hij van zijn terrein zal worden verdrongen. (De kindersterfte is in de reservaten echter bijzonder groot. Davidson geeft cijfers van o.a. Dr Mary Macgregor en Fox, in 1941; resp. een sterftecijfer beneden de 16 jaar van 46,1 procent en, voor de Transkei, Ciskei en Basutoland, per 1000 kinderen 242 sterfgevallen beneden één jaar, 327 beneden twee jaar en 508 beneden zestien jaar.) En hij is van mening, dat wanneer de ontwikkelde gekleurden hun eigen volk bij zijn ontwikkeling zouden voorgaan, zij dit volk ervan zouden overtuigen, dat de blanke ‘overheerser, indringer en onderdrukker’ is. Dit ‘moet’, aldus Professor Boeke, ‘worden gekeerd, omdat het volk van de Afrikaanders, als eeuwenoude Christelijke cultuurgemeenschap met een geheel eigen karakter, generlei cultureel en sociaal steunpunt heeft buiten de Unie’. Is er zwakker en meer klein-menselijk argument denkbaar dan zich deze benaming ‘overheerser, indringer, onderdrukker’ van het lijf te houden door de overheersten en onderdrukten voorgoed te dwingen tot onmondigheid? In verband met de ontwikkeling van de enkelingen onder de Negers ‘op hoger niveau’ haalt Professor Boeke enkele woorden aan, welke de Amerikaanse Neger Dr E. Franklin Frazier, hoogleraar aan de Howard Universiteit, sprak bij een internationaal congres over rassenverhoudingen. Hij wil daarmee aantonen, dat deze Dr Frazier zou hebben gezegd dat de Neger in Amerika, dus sinds eeuwen ten gevolge van slavernij los van elke binding met het stamland en geheel afhankelijk van het civilisatieproces der hem omringende blanken, hoe ontwikkeld ook, nooit zou leren zich gelijk te voelen, zich gelijk te stellen met de blanken: ‘he has not been able to identify completely with Americans’. Maar beter dan Professor Boeke doet, dit woord identify te vertalen door gelijkstellen, zou men het kunnen vertalen door vereenzelvigen. Gelijkstellen houdt een voorafgaand niveauverschil in. En dat bedoelt Frazier niet. Het verschil, dat hij bedoelt, ligt, in wat Sartre noemt de négritudeGa naar voetnoot7) en in die négritude ligt een enorme latente | |
[pagina 589]
| |
kracht en die innerlijke kracht is het wat de blanke Afrikaanders vrezen. En, zo redeneert Professor Boeke, omdat de Bantoes geen cultuur kunnen stellen tegenover die van de blanken moeten zij dus kost wat kost worden teruggedrongen. Aan de Amerikaanse Negers werd alle eigen cultuur ontnomen. Toch wisten zij zich in enkele uitingen te handhaven met verbijsterende kracht. En de Negers in Zuid-Amerika in Bahia en Récife, hebben, toen zij na drie eeuwen weer contact kregen met Afrika, hun eigen eeuwenoude cultus in vrijwel ongerepte vorm weer opgenomen. Het is eveneens een bekend verschijnsel dat de inheemse bevolking van achtergebleven gebieden zeer leergierig is. Doch wanneer men hen werkelijk wil helpen en ‘opvoeden’ opdat zij volwaardige leden kunnen worden van een economisch-op-leven-en-dood-strijdende menselijke samenleving, dat men hun dan lere de mogelijkheden te zien van hun eigen land met de in dit opzicht zo zeer geschoolde Westerse ogen. Doch dit is juist wat men wil voorkomen. Angst is echter nog altijd een slecht adviseur geweest. De gevolgen van dit angst-regiem kan de Zuid-Afrikaanse overheid nu reeds aan de misvormde psyche van veel gekleurden ervaren. Wat de kosten betreft, die de ontwikkeling der inheemsen met zich brengt en die ten dele door de blanke overheid moeten worden betaald, het volgende. De ontwikkeling, het verhogen van het inheemse levenspeil, de exploitatie van ‘hun’ land, want zó noemen de conservatieve blanken altijd het land waarop zij anders zelf recht doen gelden, wanneer het er op aan komt te betogen hoeveel geld die hele inheemse maatschappij eigenlijk wel kost - kost meer aan blanken dan de inheemsen zelf kunnen opbrengen. Ook Professor Boeke voert dit argument aan, wanneer hij zegt, dat men zich toch eens moet voorstellen dat de Unie, die nog geen drie millioen blanken telt, thans jaarlijks dertig millioen pond besteedt voor de directe diensten aan de Bantoebevolking, ofschoon deze van haar kant niet meer dan twee millioen aan directe belastingen en ongeveer evenveel aan indirecte belastingen inbrengt. Maar hoe groot is in de loop der jaren het kapitaal geworden dat de arbeid vertegenwoordigt welke door al die zwarte arbeidskrachten tegen lage lonen werd verricht? En wat zijn directe diensten? Men voert altijd aan dat b.v. door de blanken voor de inheemsen goede wegen worden aangelegd. Maar zouden de blanken wegen aanleggen voor inheemsen, als zij daarmee niet in de eerste plaats zelf waren gebaat? En worden die wegen niet | |
[pagina 590]
| |
aangelegd met dikwijls gevorderde zwarte arbeidskrachten?Ga naar voetnoot8) Niets is er voor de blanke veilig wanneer hij ergens finantiële mogelijkheden ziet. En waar hij voet aan wal zet, begint hij - en het moet gezegd, dat die aangeboren zelfingenomenheid hem overal in eerste instantie een zeker moreel overwicht heeft verschaft - alles aan zich ondergeschikt te maken en als zodanig te beschouwen: mensen, flora, fauna (het uitroeien van olifanten b.v.), ertsen. De meeste baat heeft hij daarbij van zijn technische wetenschap. En daarom mag een Neger wel arts, of jurist of dominee worden, maar nooit of te nimmer ingenieur. De technische wetenschap staat niet voor de Neger open, maar wordt hem juist en angstvallig ontzegd. ‘Welke cultuur kunnen zij ervoor (de Westerse cultuur) in de plaats geven?’ roept Professor Boeke uit. Dat gekleurde rassen, met name Negers, hun cultuur voorzover deze zich heeft kunnen handhaven, aan blanken zouden willen opdringen, lijkt zeer onwaarschijnlijk, maar dat de blanken er wel iets van hun gading vinden, kan men zien in de westerse beeldende kunst, in de westerse poëzie in de westerse kunstnijverheid, in de westerse muziek (ik bedoel hier niet de mishandelde jazz). Anderzijds is de belangstelling van Negerzijde voor de Westerse cultuur zeer groot. In de muziek is er misschien een voorkeur voor Bach en Mozart; of een mogelijke voorkeur voor abstracte beeldende kunst, voor schrijvers als b.v. Kafka, samenhangt met hun eigen geestelijke instelling of wel omdat zij uiteraard alleen werkelijk contact kunnen krijgen met de progressieve elementen in de blanke samenleving, weet ik niet. Wellicht gaat het samen. Verder heeft de Neger een voorsprong in ‘sociaal gevoel’, omgangsvormen en discipline. Op de schampere opmerkingen, welke Professor Boeke richt aan het adres van de Verenigde Naties, die zich met een resolutie tegen het ‘interne’ beleid van de Unie van Zuid-Afrika hebben gekeerd en aan wier bemoeienis waarschijnlijk (Nederland stemde tegen de resolutie) ‘een eervolle begrafenis’ is verleend, wil ik hier niet verder ingaan. Men kan het alleen betreuren dat deze woorden bij die gelegenheid (de Leidse Dies) en op die plaats werden gezegd en dat Professor Boeke deze problemen niet in een weinig groter verband wil zien en dat hij principieel richtlijnen aanvaardt waarbij het Recht en de Rechten van de Mens in een ondergeschikte positie worden geplaatst. | |
[pagina 591]
| |
Hij eindigt zijn betoog met een aanhaling van Mr L.E. Naeme in de Star, waarin deze zegt ‘het succes of de mislukking van hun poging (der blanken) om zich op hun plaats te handhaven zal niet zonder uitwerking blijven op het verdere verloop van de worsteling voor hun voortbestaan waarin het Blanke Ras en de Blanke beschaving wellicht betrokken zullen raken’. Men zal daarbij in de eerste plaats zorg moeten dragen, dat de ‘overstelpende’ niet-blanken alle reden zullen hebben om die blanke beschaving te respecteren; daartoe zijn zij nu nog ten volle bereid. Te idealiseren behoeven wij onze beschaving zeker niet en wat de gekleurden daarvan tot nu toe mochten ervaren, was nu niet bepaald het beste deel ervan. Het is echter niet onmogelijk, dat bij de zelfbewustwording de naturellen geneigd zullen worden zich van de blanken te distanciëren. Het is een verschijnsel, datt men bij de meest ontwikkelde Negers in Amerika reeds ziet optreden; dat tenslotte een natuurlijk evenwicht en gelijkwaardigheid in een evenwichtsverhouding ontstaan. Nog een enkel woord over de deportatie, welke waarschijnlijk aanleiding was voor het verschijnsel van bovengenoemde artikelen. Weliswaar worden krotwoningen opgeruimd, maar daarom is de deportatie niet begonnen en het ontruimde terrein dient voor uitbreiding van de blanke wijken. Tot nu toe werden 800 nieuwe behuizingen voor de inheemsen (plus bioscopen) opgetrokken. De deportatie geschiedt onder zwaar bewapend geleide, onder dwang. De huren van de huizen, welke de inheemsen niet in eigendom kunnen krijgen, bedragen ‘over het algemeen niet meer dan een vijfde van het inkomen’. Wanneer men dus aanneemt dat van een inkomen van f 5.000 aan huishuur f 1.000 moet worden betaald en daarbij nog de belasting komt dan is er nog geen reden voor al te groot optimisme. En de menslievendheid welke met hierbij te pas zou brengen kan men gevoeglijk tot nihil reduceren. En wanneer, zoals hier bij de beoordeling van het rassenvraagstuk het geval blijkt te zijn, recht en onrecht geclassificeerd worden onder de gevoelswaarden, die toch eigenlijk alleen maar getuigen van een halfzachte mentaliteit, dan behoeven wij ons ook niet zo demonstratief te keren tegen totalitaire systemen. En opdat men goed wete hoe men het recht van apartheid op voet van ongelijkheid - hetgeen dus door Professor Boeke wordt ondersteund - motiveert, nog een enkele alinea uit het artikel van Dr Bosman: | |
[pagina 592]
| |
Dit maak geen prinsipiële verskil of die segregatie (of ‘apartheid’ of ‘differensissie’ of ‘paralellisme’) vrywillig of verplig, sosiaal of politiek is nie. Enige rigtinggevende groep ha die reg en plig om hieroor vir homself te beslis, en seker allermees nasionale groepe van diepe geworteldheid en hoë beskawing. Inderdaad. Maar niet voor een ander. Dat recht heeft zelfs een staat niet; die heeft noch het recht noch de plicht om het persoonlijke leven van een groep onderdanen aan te tasten. Het zijn geluiden die wij ons herinneren uit de jaren '40-'45 en eerder. En tot slot, opdat men het medelijden met de afstammelingen der Boeren in Zuid-Afrika - die inderdaad niet beschikken over de achtergrond van mogelijkheden welke voor de Kaapbewoners van Britse origine openstaan, vanwege de uitgestrekte min of meer ‘koloniale’ gebiedsdelen, welke Engeland nog altijd bezit, - opdat men het medelijden met de positie der blanken niet overdrijve, nog een enkele aanhaling uit het bovengenoemde geschiedenisboek: As ons tenslotte nog weet dat die waarde van die grond alleen in die Kaapprovinsie omtrent £100 miljoen bedra en die waarde van die verbeteringe (gebou, ens) ook 'n £100 miljoen, dan kan ons die totale grondbesit oor die hele Unie veilig op £500 miljoen skat. Dit werk dan uit op omtrent £3.000 per hoof van die blanke bevolking. Vergelyk hierby die staatsskuld en jullie sal toestaan dat ons land heeltemal solvent is. Ons het alle rede om tevrede te wees met die stand van sake’. |
|