De Nieuwe Stem. Jaargang 10(1955)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 558] [p. 558] Lizzy Sara May Parijse blues Weet je nog wel te gezwollen tranen hingen boven de Rue Mouffetard iemand riep een bruidspaar boog het hoofd voor het altaar église St. Médard on a volé mon balai en hij lachte zijn lach verspreidde zich als een kettingdans door de straat en galmde hand in hand met het klokgelui tegen de hemel die te lang opgehouden vreugdetranen stortte in de zakdoek van de kramen Place de la Contrescarpe argeloze kinderogen spiegelden de clochards die geduldig wachtten onder de poorten van hun ellende Weet je nog wel hoe de mond van de Seine een zonsondergang penseelde in het rimpelloze gelaat van Parijs in het overbevolkte verleden van oude vrouwen in de illusieauto's van de mannequins in de verlepte bloemenhandjes van de midinettes in de geraniums van de mansarden en ma mie, zei een man op een bank en hij streelde de laatste zonnestralen uit de haren van zijn minnares Weet je nog wel je luisterde naar de impasse [pagina 559] [p. 559] van een kwartet van dode dromen waarin als een kind alleen gelaten een hobo steeds dezelfde stem herhaalde j'ai peur j'ai peur daarna omsloten je de lichten van de boulevards als een bevlagde ochtend na een slapeloze nacht. Vorige Volgende