De Nieuwe Stem. Jaargang 10(1955)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 546] [p. 546] Remy C. van de Kerckhove Onvruchtbare kariatide onvruchtbare kariatide gij hebt de tijd der smarten niet gekend toen was de aarde een oord van toevlucht en werd de mens ontbinding vrees en mol er kwam geen einde aan het woud en de hemelen waren niet te doorgronden want meer nog dan een verschrikte vogel bewoog de mens zich in de richting van verbaasde sterren toen kondigden de dagen en de nachten zich aan onherstelbaar In Vlaanderen waren de nachten als het godsgeheim als de woede der beeldstormers en de dagen radeloos als vermoeide grijsaards en tussen Rijn en Don was de dauw der verbrande dageraden tranen van veraste volksverhuizingen. gij hebt de menselijke wegwijzers niet gezien in de rode sneeuw der Oekraine de porceleinen schimmels op de huid van verplaatste personen hebt gij niet aangeraakt toen droegen mannen dubbele schedels van staal en dubbele aangezichten de vrouwen kinderen van kinderlijke vreemdelingen toen vermengde de gele huid zich met de blanke huid en de blanke huid met de zwarte huid en elke huid droeg het fosfoor gewogen en te licht bevonden onvruchtbare kariatide dit alles hebt gij niet gekend gij zijt ontsprongen aan de barst van antieke zuilen [pagina 547] [p. 547] en mijn gekwelde schors klaagt eeuw en uur het stof van uitgebloeide hagedissen ik ben kwetsbaar gebleven als vlerk en dons aan hagelsteen zoekend naar dageraden waaraan vledermuizen verwelken tastend naar nachten waaraan tedere hanen ten onder gaan de tedere hanen het dreigend testament de mistige mildheid en zon en geur en maan tot zwaluw breekbare vlucht vergroeiden mijn handen tot onlesbare windroos werd mijn mond tot stof en wederkeer mijn blik mijn tast werd broos nog brozer dan de bronnen die uitgedroogd zijn nog brozer dan de heuvelen die geschonden zijn nog brozer dan de zeeën die opengespat zijn en mijn hoop en mijn verlies onvruchtbare kariatide gij hebt de tijd der smarten niet gekend boven u blijven de onbereikbare sterren staan zonder verblijding geen Anna beademt uw zeven zonden geen doek wordt lavend klaargelegd uw huid is zand en nederlaag en draagt geen wonde onvruchtbare kariatide dit werd mijn avondland van overvloed een schamele weelde van huid en hoop een verschroeide wiekslag van ruwe raven een gekwelde schors een klacht van eeuw en uur gij zijt ontsprongen aan de barst van antieke zuilen [pagina 548] [p. 548] Ik weet ik weet ik ben weinig het glinsterend voorbeeld van mannen heb ik geweigerd: ik ben de glijdende ijsvelden niet betreden - gods woning heb ik niet aangeraakt na de laatste rots - en in de dampende oerwouden laafden zich geen grashalmen aan mijn zweet ik ken de streling van de vrouw de streling der lianen ken ik niet geen kudde vreesachtige elanden rende aan mijn slede voorbij en de geur van woudbranden schroeide nooit mijn keel ik heb zelfs nooit in een Orient Express gereisd mijn lichaam werd nooit gewiegd door de golven ik heb Rome niet gezien noch de nieuwe wegen van Israel ik heb nooit goud verkocht ik heb nooit met kamelenmelk gevoed en wanneer er over mijn gelaat een zandlaag ligt dan is dit stof van ingesloten muren neen Harrar ben ik nooit betreden Harrar is tot mij gekomen maar de ledikanten van havelozen heb ik beslapen - men strooide ruïnes voor de schreden van mijn jeugd - ik heb gevangenen bewaakt ik heb gevangenen gevoed maar mijn blik werd nooit door treurige tralies gestuit ik haat de geur van asse en asse is mijn bevrijding geen maagd heeft me ontbolsterd nooit was ik vrucht ik was wortel een woekerplant aan mijn moedeloze muur en de fluwelen hand die mijn bloei vermenigvuldigde werd duizendmaal doorboord maar ook deze wonden genazen ik kan niet vergiftigen [pagina 549] [p. 549] ik ben onschadelijk mijn handen zijn te zwak om in de steen te schrijven ik heb geen mens gedood: ik kan me op weinig beroemen alleen een kind heb ik een jongen die de onzichtbare sporen van mijn wanhoop in zijn hulpeloze bewegingen draagt hij is geen gevolg hij is een schepping ik heb mijn bloed gedwongen hij zou een dagelijkse vreugde kunnen zijn maar elke muziek breekt nog voor de klank mijn oorvlies bereikt alleen hoor ik het nachtelijk breken der stenen tafelen maar de stem van de grauwe nachtegaal viel steeds dood in de vijver nooit heb ik Paul Delvaux ontmoet die eierstokken schildert met roze lichamen rond en met ogen als dode meren - de vis van de blik flitsend naar de klamme vrucht - nooit heb ik Henry Moore gezien wiens Koning en Koningin lijdzaam wachten op hun executie of zijn ze reeds roerloos gebalsemd tot de eeuwigheid? zou alleen de executie een betekenis aan mijn leven geven? de eierstok en de executie de bodem van de zee de diepte der hemelen een schoot heb ik bekend het is niet veel om aan alle naaktheid te verzaken maar aan elke bekentenis ontsprong een traan haar heilige bron mijn droefheid is voltooid Vorige Volgende