Ex libris
‘Les prêtres-ouvriers’; Paris, 1954, Editions de Minuit.
Als een mengeling van mystiek en macht, van wereldverzakende vroomheid en sluw politiek spel, zien we de R.K. Kerk in de geschiedenis optreden.
Ongrijpbaar, maar toch duidelijk invloed uitoefenend. Nu eens als hoedster van alles wat behoudend, zelfs reactionnair kan worden genoemd, dan weer als steun aan vernieuwingsbewegingen, neemt zij velerlei gedaanten aan en kan aldus haar ‘eeuwigheidskarakter’ trouw blijven.
Gedurende de tweede wereldoorlog en vlak daarna, toen de tijd gunstig scheen voor allerlei vooruitstrevende idealen, kwamen er van R.K.-zijde dikwijls verrassend ruime denkbeelden naar voren. Nu echter langzamerhand het conservatisme weer meer en meer aan invloed wint, zien we deze tendens ook in de R.K. Kerk de overhand krijgen.
Deze kentering kwam in ons land tot uiting o.a. in het beruchte Mandement van vorig jaar Pinksteren, en in Frankrijk bij de tragedie van de priester-arbeiders.
Men kent het verhaal: om de toenemende ontkerstening tegen te gaan, besloot de R.K. Kerk in 1943 in Frankrijk een aantal priesters de opdracht te geven om als arbeider te gaan werken. Op deze wijze zouden zij directer in aanraking komen met de arbeidende klasse en daar een heilzame invloed kunnen uitoefenen.
De practijk leerde nu, dat de priester-arbeiders dikwijls zeer radicale opvattingen over de samenleving gingen aanhangen en zich bij organisaties aansloten die de kerk voor haar dienaren minder geschikt achtte.
Om aan de al te vooruitstrevende neigingen van deze priesters een einde te maken, riep Rome ze weer terug tot de normale pastorale arbeid. Verboden werd, dat zij langer dan drie uren per dag als arbeider werkten, en ook mochten zij geen lid meer zijn van arbeidersorganisaties, vakverbonden e.d. Vóór 1 Maart 1954 moest dit alles geregeld zijn. We zien dus hoe deze mensen voor het dilemma werden gesteld: òf trouw blijven aan hun werk en hun geweten, òf zich ‘op een eerlijke en kinderlijke wijze’ onderwerpen aan de kerkelijke oproep, met op de achtergrond de dreiging dat ‘wie zich niet zal onderwerpen, het risico loopt de genade te verliezen’. De bekende, helaas al te bekende woorden dus.
In het hier aangekondigde boek - dat werd geschreven door hen die na 1-3-'54 aan het werk zijn gebleven - is het drama van de priester-arbeiders beschreven.
Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel geeft een overzicht van de geschiedenis van deze priesters-arbeiders, van hun werk en de aanleiding daartoe.
In deel twee zijn een aantal tijdschrift- en courantenartikelen verzameld, die een beeld geven van het leven van deze priesters.
Deel drie bevat de officiele documenten; voornamelijk de briefwisseling tussen priester-arbeiders en kerkelijke hiërarchie.
In een nawoord worden de moeilijkheden besproken waarvoor kerk en priester-arbeiders zich geplaatst zien na 1 Maart 1954.
P. Valkenburgh