Exlibris
Het Aprilnummer van Wetenschap en Samenleving.
Gewoonten zijn er om er in bizondere gevallen van af te wijken. Wij hebben, uit ruimtegebrek, geen tijdschriftenoverzicht. Maar wij menen niettemin dat we in onze taak van voorlichting tekort zouden schieten indien we niet met nadruk de aandacht van de lezers vestigden op het nummer van het tijdschrift dat hierboven staat. Het is het orgaan van het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers (V.W.O.) en men vindt er de tekst in van een drietal voordrachten, gehouden op de vergadering van 2 April j.l.
Drie wetenschappelijke onderzoekers waarschuwen tegen het gebruik van atoomwapens. De eerste is Dr H.A. Tolhoek van het Lorentz-Instituut voor theoretische natuurkunde te Leiden. De tweede de bioloog Dr P.G. de Haan. De derde Prof. Minnaert.
Tolhoek geeft een even deskundige als heldere uiteenzetting over de physische gevaren van de huidige atoomwapens, zijnde de A-bom, de H-bom en wat men naar analogie de C-bom zou kunnen noemen, d.w.z. de cobalt-bom of wel die met versterkte radio-activiteit. De laatste heet hier, kernachtiger dan wij het nog gezegd vonden: universeel zelfmoordwapen (blz. 42, 1ste kol.).
Technische moeilijkheden om deze in enkele jaren te produceren, bestaan er, volgens de deskundige schrijver niet. Van de uitwerking kan men zich ongeveer een voorstelling maken, als men weet: 1e. dat de A-bom, die op Hirosjima geworpen werd tussen 100 en 200 duizend doden eiste.; 2e. dat men die nu 25 × zo krachtig maakt, hetgeen betekent dat hij nu 50.000 maal sterker is dan de grootste bommen in de Tweede Wereldoorlog; 3e. dat de H-bom willekeurig sterk gemaakt kan worden. Maar dat 4e. deze nog kinderspel is, vergeleken bij de C-bom, waarvan Dr De Haan veronderstelt dat deze, op Praag geworpen bij ‘gunstige’ wind, het leven zou uitblussen in een strook tot aan de Oeral, terwijl de genetische effecten zich zelfs zouden kunnen doen gevoelen in Amerika (blz. 48, 2e kol.). En, voegen wij er aan toe, als de wind, die zich maar niet in het westelijk front wil voegen, dan op het ogenblik der ontploffing draait, is heel West-Europa verdwenen.
Prof. Minnaert tenslotte besprak op de hem eigen indringende, wat diep-gemeende wijze, de maatschappelijke gevolgen der atoombewapening. Het stuk is even beheerst als hartstochtelijk en men zou het huis aan huis willen bezorgen. ‘Waarom’, vraagt hij, ‘verenigen de intellectuelen van alle landen zich niet om aan te dringen op aanvaarding (van de voorstellen, kort geleden aan de V.N. gedaan, enerzijds door Engeland en Frankrijk, anderzijds door de Sowjet-Unie) en om de leiding te nemen van een volksbeweging (tot aanvaarding dier voorstellen)?’ (blz. 52).
De laatste drie bladzijden bevatten een artikel van Kathleen Lonsdale, de cristallografe en Quacker, over de verantwoordelijkheid van de wetenschappelijke onderzoeker in deze tijd, dat de reeks waardig afsluit.
Wij wekken al onze abonné's op, zich dit nummer aan te schaffen (adres Rijn- en Schiekade 25, Leiden) en het aan al hun kennissen uit te lenen. Sterker dan ooit beseft men na lezing dat het de hoogste tijd is het universele zelfmoordwapen uit te bannen.
J.R.