Kort bestek
Meer paaps dan Turks
Het is ons opgevallen, dat in wat er in de pers tot nu toe gepubliceerd werd over de z.g. Haarlemse ‘huwelijken’ van katholieke zijde vooral de discussie loopt over het goed recht van de verdonkeremaande kapelaans of wie het dan geweest mogen zijn, die in strijd met art. 136 van het B.W., maar gehoorzamend aan hun ‘geweten’ gehandeld zouden hebben.
Elders is er overigens al op gewezen, dat dit verdonkeremanen niet bepaald op een zuiver geweten van de overtreders en hun kerkelijke overheid wijst. Het is trouwens hetzelfde systeem dat in de joodse-kinderroof-gevallen werd toegepast: ook toen lagen de naar god-en-geweten handelende daders op het kerkhof.
Maar erger en ergerlijker dan het gedrag van deze subalterne figuren lijkt ons het gedrag van de bisschop van Haarlem, die last gaf aan de verlaten echtgenote brieven te schrijven, zoals er een in Het Parool werd gepubliceerd.
Erger en ergerlijker omdat:
1e. een niet door het geloof verblinde hier niet anders in kan zien dan een grove en hoogst onbehoorlijke poging tot bluf;
2e. hier duidelijk uit naar voren komt, dat voor deze katholieke gezagsdrager het huwelijk zijn waarde niet vindt in een duurzame verhouding tussen man en vrouw, maar uitsluitend in het verrichten van magisch-religieuse riten volgens een bepaald geloof bij het aangaan van die verhouding.
Wij hebben dan ook niet zonder verbazing in de N.R.C. een artikel gelezen, waarin weliswaar uitdrukkelijk verklaard wordt, dat de bisschop door zijn gedrag de sympathie van niet-katholiek Nederland verspeelt, maar tevens de ‘waardige’ behandeling van deze zaak door monseigneur Nolet in de Tijd van 31 Maart wordt geprezen.
Wij citeren uit dat artikel in de Tijd:
‘Maar wanneer ik de zaak principieel stel, moet ik toch tot de conclusie komen, dat de Wet dient herzien te worden. De vrijheid, waarop wij groot gaan en waarop wij ons volgende maand weer eens diep gaan bezinnen, moet toch in de eerste plaats inhouden, dat we God mogen dienen op de wijze, die ons geweten ons voorschrijft’.
Dat klinkt heel treffend, maar het lijkt ons toch wel gewenst, dat dit volgen van het geweten door de wet beperkt wordt tot daden, waarmee men zijn medemensen niet schaadt en die niet in strijd zijn met de