De Nieuwe Stem. Jaargang 10(1955)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 270] [p. 270] Willem Brandt Prapat (Sumatra) De atmosfeer is als het teerste glas; tussen de bergen paarsgrijs neergestreken de oevers onder golvend-groene deken het meer: voor duizend jaar en gistren pas. Het ruikt naar lente en witstromend water, de dorpen luisteren in het ravijn; aandachtig neergehurkte kampongs zijn zo stil als waren zij voor goed verlaten. Hier kan men altijd wel gelukkig wezen, het meer wat laten glijden langs zijn huid, gedichten schrijven, van zijn hart genezen, vis worden, golf en waterval-geluid. Een prauw steekt af. Wij blijven aan de kant liever door onze oogharen staan staren. Hoe ver en feestelijk de prauwen varen, achter dit paradijs is nooit meer land. [pagina 271] [p. 271] De bukit barisan Het wuiven van de alang-alang velden is als de golven van de oceaan; de bergen, eilanden der eeuwen, staan er onbewogen, binnenwaarts gekwelden, zwavel en lava in verbrokkeld hart van naakte plompverloren reuzenlijven, en over hun gekromde ruggen drijven de nevels van een ingekeerde smart. Vogels en herten komen daar niet vaak maar in de bosgrens onder kille wanden ziet men de kleine fulpen gloed ontbranden van squatters in hun verre avondwaak. Dit zou men soms wel willen: bij het vuur eenzaam doch aan de borst der grote bergen zich warmen, rusten, maar zijn hart verbergen en roerloos neerzien op het laatste uur. Vorige Volgende